22063 – donderdag

Vandaag kreeg ik de vraag of het mogelijk was enkele dagen vast te plakken aan de week dat ik in Boulder ben. Dan zou ik een training kunnen verzorgen voor de verkooporganisatie aldaar in plaats van meerdere conference calls. Ik vond het geen slecht idee en navraag thuis leidde ook niet tot tegenwerpingen. Nu is het alleen zaak bevestiging te krijgen dat er voldoende verkoopmedewerkers beschikbaar zijn want ander heeft het natuurlijk weinig zin. Volgende week meer.

Volgende week is het ook de eerste keer dat ik weer voor het werk op reis moet dit jaar. Een paar dagen naar Cluj-Napoca. Dan twee weken naar kantoor in Ede voordat ik opnieuw een paar dagen naar Cluj-Napoca ga. Waarna in april de trip naar de VS volgt. En in mei heb ik dan weer een bezoek aan Cluj-Napoca staan. Vorig jaar ben ik volgens mij zo’n 15 tot 20 weken in het buitenland geweest. Benieuwd waar de teller dit jaar eindigt.

Van Inge kreeg ik een smakelijke foto doorgestuurd die ik geheel toevallig net voor mijn lunch te zien kreeg. Presentje van de buitenkatten omdat we ze zo goed verzorgen. Ik hield mezelf maar voor de gek dat de muis zich half verstopt had onder het stuk karton dat op het terras ligt.

Een volgend schrikmomentje kreeg ik na de lunch. Terug op mijn werkplek ging de telefoon. Het was het verzorgingshuis waar mijn moeder verblijft. De vrouw aan de andere kant van de lijn herkende ik als een van de vaste verzorgsters. Ze vertelde dat mijn moeder tijdens het ontbijt niet veel gegeten had en in de loop van de ochtend steeds stiller werd en op een gegeven moment begon te braken. Allemaal heel vervelend natuurlijk voor mijn moeder, maar de manier waarop ze het vertelde zorgde ervoor dat bij mij het zweet uitbrak omdat ik geen idee had waar dit zou eindigen. Was ze zo zwak geworden dat ze inmiddels met een ambulance naar het ziekenhuis was gebracht? Of misschien nog erger? Alle scenarios schoten door mijn hoofd terwijl ik probeerde mijn aandacht bij haar verhaal te houden.

‘Ze ligt nu op haar kamer te slapen en we denken dat ze een griepje heeft.’

Het voelde als een hele opluchting, terwijl er eigenlijk helemaal niets aan de hand was (geweest). Waarom dat niet meteen gezegd? ‘Hallo mijnheer Pellenaars, we bellen u om door te geven dat uw moeder op bed ligt met een griepje.’ Afijn, alles in orde en mijn plan om deze avond bij haar langs te gaan kon gewoon doorgaan. Bij het invallen van de schemering arriveerde ik in Helmond. Vanwege de vakantie was het minder druk dan gewoonlijk. Mijn moeder lag nog steeds in bed maar sliep niet. Een half uurtje hebben we wat kunnen kletsen voordat ze moe begon te worden en regelmatig wegdommelde. Tijd voor mij om weer te vertrekken.

Geef een reactie