21449 – zaterdag

Eindopdracht Inleiding cultuurgeschiedenis 2

Deze week werd de historische bron en het artikel beschikbaar gemaakt voor de eindopdracht Inleiding cultuurgeschiedenis 2. Het artikel is van Judith Pollmann en heeft als titel ‘Met grootvaders bloed bezegeld. Over religie en herinneringscultuur in de zeventiende-eeuwse Nederlanden’. De bron is een liedtekst over het beleg en ontzet van Leiden (oktober 1573 tot oktober 1574), geschreven door Jan van Hout, de toenmalige stadssecretaris van Leiden.

We hebben twee weken de tijd om een analyse-dossier te schrijven. Voor het artikel is het de bedoeling dat we ons richten op de volgende onderdelen:

  • Kerncitaat: Geef het citaat dat zo kernachtig mogelijk de doelstelling van de auteur of de strekking van het betoog weergeeft. Vermeld tussen haakjes de pagina waar het kerncitaat zich bevindt.
  • Argument: Geef in circa een half A4 de grote lijn van het betoog weer. Vraag u af wat de auteur met haar of zijn tekst wil beweren, en laat zien hoe zij of hij dat doet (u maakt dus geen samenvatting van de tekst). 
  • Vragen: Formuleer exact drie vragen die het gelezene bij u oproepen. Bedenk dat u een academische studie volgt; de vragen dienen dus relevant te zijn en te getuigen van inzicht in de stof.
  • Verband: Geef aan hoe de geanalyseerde tekst verband houdt met de andere teksten binnen het thema: het handboek van Prak en de reader. Het is ook goed mogelijk dat er verbanden zijn te leggen met andere hoofdstukken van Prak of andere readerteksten.

Dit wordt ook wel een KAVV-analyse genoemd.

Bij de historische bron gaat de aandacht vooral naar:

  • Soort bron: Beargumenteer in volzinnen met wat voor soort bron u te maken heeft. U gaat in op
    • Categorie (bijvoorbeeld geschreven, visueel, materieel overblijfsel);
    • Intentie (bewust, onbewust). Is de tekst of de afbeelding gemaakt met de uitdrukkelijke bedoeling om verslag te doen van het verleden, of juist niet?
  • Communicatieve context: Om de status van de bron zelf duidelijk te krijgen, beantwoordt u in lopende zinnen (dus niet puntsgewijs) de volgende vragen:
    • Wie is eigenlijk de auteur/maker van de bron?
    • Wanneer werd de bron gemaakt en waar was dat?
    • Voor wie was de bron bestemd?
    • Welke bedoeling had de maker van de bron?
  • Positie van de informant: Maak duidelijk of de maker van de bron – degene die de informatie geeft – zelf ooggetuige is geweest van hetgeen waarover de bron handelt, of dat de maker de informatie uit tweede hand heeft.
  • Historische context van de bron: Historici moeten er steeds op bedacht zijn dat zij voldoende achtergrondinformatie vergaren om bronnen uit het verleden goed te kunnen interpreteren. De historische bron voor het analysedossier houdt verband met het cursusmateriaal dat reeds in uw bezit is, alsmede met het aanvullende artikel dat is uitgedeeld voor de KAVV-analyse. U plaatst de bron op twee manieren in een historische context:
    • Breng eerst de bron in verband met het cursusmateriaal (Prak en/of de readerteksten) én met het artikel dat u ontvangen hebt voor de KAVV-analyse.
    • Noem vervolgens puntsgewijs drie onderwerpen waarover u meer literatuur zou zoeken om deze bron van de benodigde historische context te voorzien.
Jan van Hout (1542-1609). Kopergravure (1608) door W. Swanenburch (1580-1612)

Het is nu zaterdagavond en het grootste deel van deze tropische dag heb ik besteed aan het grondig lezen van de twee teksten en geprobeerde de verbanden te leggen naar het cursusmateriaal alsook achtergrondinformatie te zoeken bij de historische bron (wie is Jan van Hout en wat was zijn rol tijdens het beleg en ontzet van Leiden). Morgenochtend ga ik verder met mijn onderzoek en zal proberen om een eerste opzet te schrijven voor het dossier. Met mijn vorige poging ben ik daar te laat mee begonnen en liep toen tegen een paar vragen en hiaten aan die ik niet meer voor de gestelde deadline wist op te lossen. Dat moet ik deze keer zien te voorkomen.


Geef een reactie