21448 – vrijdag

Genesis 41

Jozef en de droom van de farao

Omdat de opperschenker vergat een goed woordje te doen voor Jozef, bleef deze laatste achter in de gevangenis zonder hoop dat hij er nog nooit uit zou komen. Totdat de farao een aantal jaar later geplaagd werd door dromen die niemand kon duiden. Pas toen schoot de opperschenker te binnen dat misschien Jozef een verklaring kon geven.

Een van de dromen van de farao ging als volgt: hij zag zeven koeien uit de Nijl komen die weldoorvoed waren en in de oever ging grazen, waarna er niet veel later opnieuw zeven koeien tevoorschijn kwamen die echter lelijk en mager waren. Deze lelijke en magere koeien aten de andere koeien op. Iets vergelijkbaars gebeurde ook in een andere droom van de farao, maar dan met korenaren.

De droom van de farao (1538), Hans Holbein de Jonge (1497/8–1543)

De farao vertelde Jozef, die inmiddels geschoren en van schone kleren was voorzien, dat hij vernomen had dat Jozef maar een droom hoefde te horen om deze vervolgens te kunnen uitleggen. Jozef liet weten dat het niet aan hem was, maar dat het God was die met een uitleg kwam. Hoe dan ook, de farao deed zijn droom uit de doeken en Jozef legde hem uit dat God via deze droom de farao waarschuwde dat er na zeven goede jaren er zeven slechte jaren zouden aanbreken, en dat het belangrijk was om gedurende de goede jaren alvast voorbereidingen te treffen voor de periode waarin het minder zou gaan.

Het klonk de farao als een valide verklaring en omdat hij het volledige vertrouwen had in Jozef (en God op de achtergrond) gaf hij hem de volledige verantwoordelijkheid om zorg te dragen dat de juiste voorbereidingen werden getroffen om een eventuele hongersnood te kunnen weerstaan. Jozef kreeg een nieuwe naam, Safenat-Paneach (een terugkerend thema in Genesis) en kreeg Asnat, de dochter van Potifera, een priester in Heliopolis, tot vrouw. Daarna ging hij aan het werk. Ook verwekte hij twee kinderen bij Asnat. De oudste kreeg de naam Manasse, en de jongste Efraïm.

Toen de zeven goede jaren achter de rug waren, brak er overal hongersnood uit, niet alleen in Egypte. Het duurde niet lang voordat de bevolking honger begon te lijden. De farao gaf aan dat men bij Jozef terecht kon want die had ervoor gezorgd dat de voorraadschuren goed gevuld waren. Ook in de omringende landen trok men naar Egypte om bij Jozef graan te gaan kopen.

Omdat ik tijdens de studie Algemene cultuurwetenschappen regelmatig merk dat enige bijbelkennis wel handig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boeken’ begonnen.


Geef een reactie