Genesis 33
Na zijn gevecht met ‘de ander’ wat hem een blijvende blessure aan zijn heup oplevert, maakt Jakob zich op voor de ontmoeting met zijn broer Esau. Niet meer bevreesd loopt hij nu vooraan zijn gevolg en bij het zien van zijn broer buigt hij zevenmaal diep voor hem. Esau, die verre van wraakzuchtig is omhelst Jakob en beiden laten hun tranen de vrije loop. Het is een emotioneel treffen. Wanneer ze beiden weer wat bij zinnen zijn, vraagt Esau wat de bedoeling is van de kudde dieren die hij onderweg tegengekomen is. Bij het vernemen dat dit een geschenk voor hem is wil hij daar niets van weten, alleen na lang aandringen door Jakob stemt hij ermee in. Esau wil Jakob verder vergezellen op hun reis huiswaarts, maar Jakob geeft aan dat dit niet nodig is. De aanwezige kinderen in zijn gevolg en het overige vee beletten hem snel te reizen. Ook het aanbod van Esau om dan wat mannen bij hem achter te laten wordt door Jakob afgeslgen.
Hierna vertrekt Esau terug naar Seir maar Jakob reist vervolgens naar Sukkot waar hij een huis bouwt. Wat voor mij weer een vreemde wending in het verhaal is, net als het laatste gedeelte van dit hoofdstuk. Want hierin wordt aangegeven dat Jakob op zijn tocht vanuit Paddan-Aram ook in Sichem was. Het is voor mij niet duidelijk of dit al eerder is voorgevallen. Hoe dan ook, Sichem blijkt een stad in KanaƤn te zijn waar Jakob en zijn gevolg ten oosten ervan hun tenten opsloegen. Op dit stuk land, wat Jakob gekocht heeft, wordt een altaar gebouwd.
Omdat ik tijdens de studie Algemene cultuurwetenschappen regelmatig merk dat enige bijbelkennis wel handig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boeken’ begonnen.