Tentamenvoorbereiding
De ochtend doorgebracht tussen de studieboeken. De grote lijnen zitten er goed in, maar bij enkele hoofdstukken worden er veel voorbeelden gegeven en de vraag is of ik die allemaal in mijn hoofd wil stampen of er enkele uitpik en de gok neem dat ik het daarmee weet te redden. De proeftentamens laten zien dat ik er tot nu toe mee weg kom. Maar een gok blijft een gok en kan ook verkeerd uitvallen. Ik heb nog enkele dagen en misschien dat ik me er toch iets meer in ga verdiepen. Meestal kan ik het dan tijdens een tentamen nog wel voor de geest halen als het nodig is.
Na de middag huishoudelijke klussen en samen met Inge eten gemaakt voor de ouders in opleiding van onze kersverse kleindochter. Een uurtje bij hen doorgebracht en de baby op schoot gehad. Wonderbaarlijk hoe zo’n baby in een weekje tijd al kan veranderen. En ze is zo ontzettend schattig.
Genesis 27
De blinde Isaak zegent Jakob
Tijdens mijn ‘bijbelstudie’ deze avond had ik het gevoel in een sprookje van de gebroeders Grimm verzeild te zijn. Isaak laat op zijn oude dag Esau bij zich komen en vraagt hem een stuk wild te schieten, dat goed te bereiden en dan aan hem te serveren. Daarna zal hij Esau zegenen. Rebekka, die dit gesprek gehoord had, roept haar jongste zoon Jakob bij zich, van wie zij meer houdt dan van Esau, en beveelt hem enkele makke bokjes uit de kudde te halen zodat zij die snel kan bereiden zoals haar man Isaak dat lekker vindt. Haar plan is dat Jakob deze maaltijd aan Isaak moet serveren en zich moet voordoen als Esau, omdat Isaak toch al bijna niet meer goed kon zien. Op deze wijze zou Isaak onbedoeld niet Esau maar Jakob zegenen.
Jakob stribbelt tegen dat zijn vader daar niet in zou trappen, want Esau is zwaar behaard terwijl Jacob glad als een pasgeboren baby is. Rebekka had daar al over nagedacht en gebruikt het vel van de bokjes om de handen en hals van Jacob mee te bedekken.
En zo gaat Jakob naar zijn vader en doet zich voor als zijn oudere broer Esau. Even lijkt het of Isaak doorheeft dat hij voor de gek wordt gehouden.
Toen zei Isaak tegen Jakob: ‘Kom eens wat dichterbij, mijn zoon, zodat ik kan voelen of je inderdaad mijn zoon Esau bent of niet.’ Jakob kwam dichter bij zijn vader staan en deze betastte hem. Het is Jakobs stem, dacht hij, maar het zijn Esaus handen. Omdat Jakobs handen even behaard waren als die van zijn broer Esau, herkende Isaak hem niet en dus zegende hij hem. ‘Ben je echt mijn zoon Esau?’ vroeg hij nog. ‘Ja,’ antwoordde Jakob.
Nadat alle twijfel bij Isaak weg is, zegent hij Jakob terwijl hij denkt Esau voor zich te hebben. Jakob is hierna nog maar net vertrokken of Esau dient zich aan bij zijn vader met het wildgebraad dat hij bereid heeft. Al snel heeft Isaak door dat hij zojuist Jakob gezegend heeft en niet Esau.
Toen Esau dat van zijn vader hoorde, slaakte hij een wilde, wanhopige kreet en hij smeekte zijn vader: ‘Zegen mij, zegen ook mij, vader!’ Maar Isaak antwoordde: ‘Je broer is me komen bedriegen en is er met jouw zegen vandoor gegaan.’ Toen zei Esau: ‘Niet voor niets heet hij Jakob: hij heeft me nu al twee keer beetgenomen. Eerst heeft hij me mijn eerstgeboorterecht afgenomen en nu ook nog mijn zegen!’ Daarna vroeg hij: ‘Hebt u dan geen zegen meer over voor mij?’
Helaas voor Esau gaf Isaak aan dat wat gebeurd was niet meer viel terug te draaien en dat zijn jongere broer nu heer en meester over Esau was geworden. Esau gaat weg en zweert wraak te nemen op zijn jongere broer zodra de kans zich voordoet. Rebekka krijgt dit te horen en maant Jakob zo snel mogelijk zijn heil elders te zoeken tot de woede bij Esau gezakt is. Tegen Isaak zegt ze dat het voor Jakob beter zou zijn als hij niet met een Hethitische vrouw, ‘zo’n meisje van hier’ gaat trouwen.
Omdat ik tijdens de studie Algemene cultuurwetenschappen regelmatig merk dat enige bijbelkennis wel handig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boeken’ begonnen.
Ter info: waarschijnlijk pak ik het dagelijks bloggen (inclusief volgend weekend weer op. Komende week richt ik me op het tentamen voor Inleiding cultuurgeschiedenis 1 aanstaande woensdag.