Zaterdag, 29 januari 2022

De Amerikaanse grondwet

Bij een van de proeftentamens die ik aan het doornemen ben werd gevraagd een fragment te lezen uit een brief van Thomas Jefferson aan James Madison waarin hij wat opmerkingen plaatst bij het ontwerp van de Amerikaanse grondwet. Hij staat onder andere stil bij het rouleren van ambten, waaronder ook de positie van de president valt. Zijn waarschuwing is dat voorkomen moet worden dat er geen limiet aan deze herverkiezingen zou zijn.

If once elected, and at second or third election outvoted by one or two votes, he will pretend false votes, foul play, hold possesion of the reins of government, be supported by the states voting for him […]

Bron: M.D. Peterson ed., The portable Thomas Jefferson (New York 1975) 428-430

Jefferson hecht groot belang aan het rouleren van ambten als middel tegen verslapping en corruptie. Dit is van oudsher een cruciaal aspect van het republikeinse gedachtegoed geweest. Zeker voor de positie van de president. Want wanneer de president onbeperkt herkozen kon worden, zou de republiek volgens Jefferson de gedaante gaan aannemen van een monarchie. Zijn vrees was dat de herverkiezingen bedrog en rivaliteit tussen de staten zouden uitlokken. Bovendien was de kans groot dat buitenlandse mogendheden de gelegenheid aangrijpen zouden aangrijpen om zich op ongeoorloofde wijze te mengen in deze herverkiezingen.

Niets nieuws onder de zon.

Genesis 26

Abimelech en Isaak zweren een eed

Nadat Abimelech en Isaak hun eed had gezworen kon Isaak onbekommerd verder leven met Rebekka als zijn vrouw. In de jaren die volgden werd hij almaar rijker van de opbrengst van zijn land en bezat hij gaandeweg steedse grotere kudden vee en veel slaven en slavinnen. Dit zorgde voor jaloezie onder de Filistijnen die overgingen tot het dichtgooien van de putten die de knechten van Isaak geslagen hadden. 

Op een dag kwam Abimelech langs en vertelde Isaak dat het misschien verstandiger was om zich ergens anders te vestigen. Isaak voldeed aan dit verzoek en trok verder naar het dal van Gerar. Ook daar bleven de lokale herders de putten van Isaak saboteren, dus trok hij door naar Berseba. Daar verscheen ’s nachts God, de HEER aan hem. Opnieuw werd Isaak verzekerd dat hij gezegend was en veel nakomelingen zou krijgen. Isaak bouwde een altaar op die plaats en liet zijn knechten een put graven.

Dit alles leidde weer tot een bezoek van Abimelech. ‘Wat komt u doen?’, wilde Isaak weten. Abimelech gaf aan dat het hem nu nog duidelijker geworden was dat Isaak onder de bescherming stond van God en dat hij een (zoveelste) verdrag met Isaak wilde sluiten. Dat deden ze bij de nieuw geslagen put waar niet veel later water uit opwelde. Isaak noemde put Seba.

Abimelech en Isaak zweren een eed (detail), prent (1720–1728) naar schilderij van Gerard Hoet, door Jan van Vianen (ca.1710–1791)

Het hoofdstuk sluit af met de vermelding dat Esau op zijn veertigste trouwde met Jehudit, dochter van de Hethiet Beëri, maar ook met Basemat, dochter van de Hethiet Elon. Als opmaat tot interessante familiale ontwikkelingen die vermoedelijk gaan volgen, wordt vermeld dat beiden ‘een bron van voortdurende ergernis voor Isaak en Rebekka’ waren. 

Omdat ik tijdens de studie Algemene cultuurwetenschappen regelmatig merk dat enige bijbelkennis wel handig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boeken’ begonnen.

Geef een reactie