Om zes uur wakker. Om zeven uur uit bed. Beetje overdreven, maar het had toch echt veel voeten in aarde deze ochtend om mijn bed uit te komen. Niet omdat ik te lui was. Het was de pijn in mijn rug die er gister in geschoten was en nog bij lange na niet verdwenen was. Ik moest me in vreemde kronkels bewegen voordat ik eindelijk semi-rechtop naast mijn bed stond. Toen moest de dag nog beginnen.
Vanaf acht uur aan de slag met de dagelijkse rapportage en een half uur later de eerste call van de dag. Er zouden er nog vele volgen. Op z’n tijd stond ik even op om wat rondjes in mijn werkkamer te lopen voor de broodnodige beweging. Verder heb ik thuis zo’n bureau dat electrisch in hoogte instelbaar is, dus ik kan ook tijdens calls gaan staan om niet de hele dag te hoeven zitten. Zo kwam ik de werkdag zonder merkbaar verval door. De pijn in mijn rug is niet erger geworden, eerder verminderd.
Meteen na de laatste call van de dag om vier uur mijn laptop dichtgeklapt en de keuken ingedoken voor de bereiding van het avondeten. Na het eten een rondje gewandeld en de rest van de avond weer wat tijd gestoken in de literatuuropdracht. Ik zit nu in de eerste fase waar het voornamelijk zoeken is naar zoveel mogelijk relevante literatuur die betrekking heeft op het onderwerp ‘Politieke cultuur in Frankrijk, ca. 1790-1800’. Dit doe je door vele catalogi te doorzoeken op basis van allerlei gerelateerde zoektermen die hopelijk voldoende resultaat opleveren. Pas wanneer je het idee hebt dat je meer dan voldoende materiaal verzameld hebt, ga je groeperen, sorteren, selecteren en dergelijke om de lijst in te korten. Zover ben ik voorlopig nog niet.
Genesis 8
De ark van Noach
God was Noach en zijn ark niet vergeten. De sluizen werden gesloten en de wind aangezet. Het water begon langzaamaan te zakken.
Ik heb gepoogd wijs te worden uit de verschillende fragmenten die aangeven hoeveel tijd hiermee gemoeid was, maar ik raak telkens de tel kwijt. Het is volgens mij ook niet helemaal consequent. Hoe dan ook, het water zakt en de ark loopt vast op het Araratgebergte.
Noach onderneemt verschillende pogingen vanuit deze hangplek om uit te vinden hoever het water inmiddels gedaald was. Hij zond hiervoor eerst een raaf (tevergeefs), een duif (tevergeefs) en vervolgens opnieuw een duif (succesvol, want ze kwam terug met een olijfblad) de wijde wereld in.
Na nog enkele dagen wachten liet hij opnieuw de duif los. Ze kwam niet meer terug. Teken voor Noach dat de kust veilig was. Hij opende het dak en God vertelde hem dat ze de ark mochten verlaten. Als dank bracht Noach enkele brandoffers die God gunstig stemden.
Of God spijt had van zijn daad is niet duidelijk, wel zei hij tot zichzelf dat hij nooit weer de aarde zou vervloeken wegens de mens, want alles wat de mens uitdenkt is nu eenmaal slecht. En nooit weer zou hij alles wat leeft doden.
Omdat ik tijdens de studie Algemene cultuurwetenschappen regelmatig merk dat enige bijbelkennis wel handig is, ben ik maar weer eens met dit ‘boek der boeken’ begonnen.