Inleiding letterkunde – Eindopdracht
Als afsluiting van de cursus Inleiding letterkunde (onderdeel van de opleiding Cultuurwetenschappen aan de OU) moesten we een verhaalanalyse schrijven van maximaal 1700 woorden (exclusief voetnoten en literatuurlijst). We kregen hiervoor twee weken de tijd. Het verhaal dat we moesten ontleden was ‘De bloeiende doodkist’ geschreven door de Belgische schrijver Roger van de Velde.
Deze week kreeg ik de uitslag binnen. Ik was er niet gerust op want op het laatst was ik toch nog in de problemen geraakt met mijn planning. De eerste week had ik het verhaal verschillende keren goed doorgelezen en op me laten inwerken. Vervolgens had ik een begin gemaakt met het opschrijven van alles wat me opviel aan thematiek, personages, plot, etcetera etcetera. Daarna ging ik op zoek naar secundaire bronnen. Mijn plan was om aan het begin van de tweede week alles gestructuurd vorm te geven, de juiste terminologie te gebruiken en het notenapparaat plus literatuurlijst correct op te nemen. Daar kwam echter ietwat de klad in door werkgerelateerde zaken. Hierdoor kwam ik aan het eind van de week in tijdnood en had ik het gevoel dat ik bezig was om de opdracht ‘af te raffelen’ om in ieder geval voor de deadline een analyse in te leveren die misschien dan wel niet compleet was maar op de onderdelen die ik wel af had goed genoeg zou zijn voor voldoende punten.
Zoals gezegd was ik er niet gerust op maar het bleek mee te vallen. Met een cijfer 8 was ik meer dan tevreden. En met de (summiere) feedback kan ik leven. Hopelijk lukt het nog om met enkele medestudenten een sessie te organiseren om onze analyses te vergelijken en van elkaar te leren.
Hieronder heb ik mijn uitwerking geplaatst en ook de feedback (in rood) toegevoegd plus hoe het eindcijfer tot stand is gekomen. Gewoon, voor de leuk. Zodat jullie zien waar ik zoal mee bezig ben als het hier een tijdje wat stiller is. Inmiddels ben ik begonnen met Inleiding kunstgeschiedenis. Want het studieleven gaat gewoon door.
—
Verhaalanalyse ‘De bloeiende doodkist’ van Roger van de Velde
Uit mijn jeugd herinner ik me een liedje met de strofe “Ik zou je het liefste in een doosje willen doen”. Ik moest er aan denken bij het lezen van een passage in ‘De bloeiende doodkist’ waar geprobeerd wordt een overleden gevangene in een doodkist te proppen die daarvoor net iets te klein is. Wat mij vooral bijbleef was de worsteling op een hoger niveau van een individu gevangen in een bureaucratisch systeem.
Het verhaal ‘De bloeiende doodkist’ is opgenomen in de verhaalbundel Galgenaas die in 1966 verscheen en is geschreven door de Belgische schrijver Roger van de Velde. Het bijzondere van de bundel is dat alle verhalen het gevangenisleven als onderwerp hebben. Zelf verbleef Van de Velde vanaf 1962 regelmatig achter gesloten deuren vanwege het gebruik van narcotica.1 Hij schreef uit ervaring.
In ‘De bloeiende doodkist’ staat geen gevange
gevangene
centraal, maar de magazijnmedewerker Morren. Ieder jaar bij het inventariseren van de voorraad heeft hij moeite met het correct rubriceren van een doodkist die al jaren in het magazijn ligt. Totdat onverwachts een gevangene komt te overlijden en dit een uitgelezen kans biedt om van de doodkist af te komen. Helaas past de overledene niet in de kist en moet er een nieuwe gemaakt worden. Morren blijft achter met de oude doodkist om niet lang daarna bij toeval te ontdekken dat de poes Beatrix in de doodkist het leven geschonken heeft aan enkele kittens.
Het verhaal wordt verteld als vision par derrière. We krijgen de gebeurtenissen voorschoteld
voorgeschoteld
op een moment dat ze al achter ons liggen. Hoe de gebeurtenissen aan de lezer verteld worden is gelijk aan de chronologische volgorde ervan. Sujet en fabel lopen parallel en er zijn geen lacunes die door de lezer ingevuld moeten worden voor een beter begrip van het chronologisch-successief verhaalverloop. De eerste alinea’s van het verhaal hebben een exemplarisch karakter met het jaarlijks terugkerend ritueel van de inventarisatie (‘Elke keer wanneer Morren’2). Op diverse plaatsen is er vertellerscommentaar dat nadere uitleg geeft over de toedracht of achtergrond van gebeurtenissen. Ook zijn er vooruitwijzingen, zoals ‘Was het wellicht om dit troebele gevoel van verholen en beschroomde opluchting, dat Morren in zijn hoop bedrogen werd?’3 dat de functie heeft om de spanning te verhogen.
Gaandeweg wordt het diffuse karakter van het tijdsverloop losgelaten. Het overlijden van de Chinees Foo-Yat-Chong vindt plaats ‘op een morgen, in het begin van januari’.4 Daarna blijven duidelijk gemarkeerde tijdsaanduidingen terugkomen die aantonen hoe het verhaal zich verder ontwikkelt (‘daaropvolgende zondagmorgen’5, ‘drie weken later’6). Hierdoor valt te herleiden dat de duur van de totale geschiedenis die verteld wordt beduidend langer is dan de tijd die nodig is om het te lezen. De verhouding tussen vertelde tijd en verteltijd is echter niet overal hetzelfde. In het eerste deel van het verhaal is er sprake van Raffung, maar op het einde, wanneer Morren op zoek gaat naar een schroevedraaier komen ze samen, en via deze Deckung wordt de samenvattende vertelstijl ingewisseld voor het op scenische wijze laten zien hoe Morren het nestje kittens in de doodkist ontdekt en wat dit emotioneel met hem doet.
en wat is de functie van deze tijdsbehandeling?
Roger van de Velde kwam met justitie in aanraking door het vervalsen van doktersrecepten voor pijnstillers waaraan hij verslaafd was geraakt. Een psychiatrisch onderzoek om hem te vrijwaren van opsluiting had een averechts effect. Na een sessie van nog geen half uur kreeg hij het etiket opgeplakt van instabiel persoon met zware karakterstoornissen en schizoïde introvertie. Hij werd letterlijk en figuurlijk in een hokje gestopt waar hij nooit meer aan wist te ontsnappen.7
waarom staat deze alinea hier? Het doorbreekt de analyse. Geen direct verband met de vorige en volgende alinea.
De moeite die Morren zich ieder jaar getroost bij het inventariseren staat symbool voor hoe een bureaucratisch systeem impact kan hebben op een individu. Morren is in de basis een plichtsgetrouw persoon waardoor het niet op een bevredigende wijze kunnen voldoen aan het rubriceren hem een gevoel van onbehagen oplevert. Deze worsteling met het systeem en de noodzaak om iets in een hokje te plaatsen kan gezien worden als het grondmotief van dit verhaal. Het zich houden aan de regels is een leidraad in het leven van Morren. Zelfs spellingsregels zijn belangrijk getuige zijn actie om het woord doodskist voortaan zonder tussen-s te schrijven op het moment dat hij de juiste schrijfwijze ontdekt.8 Op veel plaatsen in de tekst komen procedures en regels terug die van belang zijn voor de ontwikkeling van het verhaal9, en als zodanig zijn het dynamische verhaalmotieven.
Een abstract motief is de verhouding tussen leven en dood. De dood van Foo-Yat-Chong zorgt niet voor een verandering, maar het is de komst van nieuw leven dat zorgt voor verlossing en een nieuwe bestemming geeft aan de doodkist. Een leidmotief voor de aankondiging van de dood is de zintuiglijke ervaring bij Morren voor wat betreft de geur van wierook en waskaarsen.
Met de introductie van het personage Foo-Yat-Chong zien we een verschil in vergelijking met de beschrijving van Morren. In tegenstelling tot wat we van Morren te weten komen, blijkt het dat de verteller geen inzicht heeft in de persoon van Foo-Yat-Chong. Dat geldt ook voor de andere personages die voorbij komen, zoals bijvoorbeeld de man van de Openbare Onderstand en de directeur. Zij worden door de verteller vanuit de buitenkant beschreven. De verteller is het enige informatiekanaal dat de personages beschrijft. Onderling worden geen impliciete beschrijvingen door de personages over elkaar gegeven.
Behalve dat de verteller kennis heeft van het personage Morren, is Morren tevens het enige personage waarvan de karakterisering gedurende het verhaal ontrolt. De overige personages worden via een blokkarakterisering veelal stereotiep neergezet en fungeren als bijfiguren. Verder gebruikt de verteller regelmatig de gelegenheid om uit te wijden over zaken zoals de modernisering van het gevangeniswezen en typisch Chinese gebruiken en gewoontes. We moeten hierbij in het achterhoofd blijven houden dat het de meningen en opvattingen van de verteller zijn wiens focalisatie we volgen maar die de gebeurtenissen niet zelf heeft meegemaakt. Dit leidt tot de conclusie dat we hier te maken hebben met een afgezwakte vorm van auctoriaal vertellen.
Rest nog de vraag in hoeverre er gebruik gemaakt wordt van speaking names. Bij de poes Beatrix lijkt dit het geval daar een van de betekenissen ‘gelukbrengster’ is.10 Voor Morren, met misschien een verwijzing naar zijn gemor om zich aan de regels te conformeren en Foo-Yat-Chong als een dik aangezette ‘typisch’ Chinese en exotische naam, ligt dit minder voor de hand.
De overgang naar Foo-Yat-Chong opent tevens de blik op de wereld buiten de gevangenis. Tot dan toe was de beschreven ruimte de gevangenis zonder dat deze expliciet beschreven wordt. Maar Foo-Yat-Chong komt op een tanker vanuit Hongkong en met hem krijgen we veel informatie over het leven buiten de gevangenis dat bijna grenzeloos lijkt. Tussen zijn spaarzame bezittingen zat nog ‘een geparmufeerd kaartje met de vermelding: ‘Rainbow Bar-Skinny Joe’s-24th Bronx-New York11. Daartegenover staat de wereld binnen de muren van de gevangenis als een soort van mini kosmos. Waarbij het magazijn beschouwd kan worden als een ruimte binnen de gevangenis.
maak volledige zinnen.
Dit magazijn is voor Morren de ruimte waar zijn leven zich hoofdzakelijk afspeelt. Maar ook buiten de gevangenis gelden regels. De verteller maakt duidelijk dat elke cultuur bestaat uit rituelen en ceremonies. En het zijn de voor Foo-Yat-Chong onbekende zeden en gewoonten in een vreemde omgeving waaraan hij zich niet kan conformeren en die hem in het gevang doen belanden. De ruimtes dragen aldus bij aan de centrale thematiek van het verhaal.
Bij het slot aangekomen vinden we voor het eerst (en het laatst) een zin in directe rede uitgesproken door Morren.12 Het is geen dialoog maar een hardop uitgesproken gedachte gericht tegen de poes Beatrix, die door een nestje kittens ter wereld te brengen onbedoeld een nieuwe bestemming aan de doodkist heeft gegeven. In de rest van het verhaal wordt er geen gebruik gemaakt van gesprekken tussen personages of monologen. Ook wordt nergens gebruik gemaakt van de erlebte Rede.
onjuist
We krijgen enkel inzicht in de gedachten van Morren zoals door de verteller gebracht.
Auteur Ellen Van Pelt, die onlangs een biografie over Roger van de Velde heeft geschreven, geeft in een interview voor dagblad De Morgen
titels kranten cursief
de volgende samenvatting van zijn werk: ‘Dood, vrijheid en de absurditeit van het bestaan waren thema’s die de legendarische journalist, dichter en schrijver reeds op jonge leeftijd bezig hielden. Ze zouden de hoekstenen worden van een krachtig literair oeuvre en een intens tragisch leven.’13 De conclusie dat de doodkist geen doodkist meer was14 door de komst van de kittens vormt hiervan een treffend voorbeeld. Alles komt samen. De dood wordt verdreven, Morren hervindt zijn vrijheid nu de doodkist eindelijk een bestemming heeft, en dat een doodkist de functie van een wieg krijgt is de wereld op zijn kop.
Wat verder opvalt in ‘De bloeiende doodkist’ is de aandacht voor de menselijke maat. De beslissing van de directeur om vanuit humanitaire overwegingen de schouderbladen van de overleden Foo-Yat-Chong niet te laten breken15 is daar een goed voorbeeld van. Ondanks de behandeling die hem ten deel is gevallen vervalt Van de Velde met zijn schrijven niet in bitterheid en cynisme maar heeft hij oog voor hoe zijn lotgenoten in de gevangenis onder de gegeven omstandigheden een menswaardig leven proberen te leiden.16
Als laatste een opmerking over de literaire traditie waarin Van de Velde schreef. Veelal wordt eerder een vergelijking gemaakt met het werk van zijn grote voorbeeld Willem Elsschot dan met tijdgenoten en is het de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid
maar dat klopt toch niet qua datering? Jaren dertig-jaren zestig?
die men terugziet bij Van de Velde in ‘korte, zakelijke zinnen en een nuchtere, duidelijke manier van schrijven’.17 In ‘De bloeiende doodkist’ is dit zeker het geval, maar het blijkt dat dit niet het geval is voor zijn gehele literaire productie.18 Past Van de Velde niet in het hokje, of gebruikt met het verkeerde etiket?
welk etiket past er volgens jou dan?
Literatuurlijst en geraadpleegde websites
Andries, Marc, ‘ex libris’, De Nieuwe Stem, Jaargang 22, 1967. https://dbnl.org/tekst/_nie017196701_01/_nie017196701_01_0016.php,
Geest, Dirk de, ‘Veel hoger dan de leeuwerik… Roger van de Velde (1925-1970)’, Ons Erfdeel, Jaargang 24, 1981. https://www.dbnl.org/tekst/_ons003198101_01/_ons003198101_01_0052.php
Jong, Paula de, De pijn zoekt zijn uitweg in een kreet – Leven en werk van Roger van de Velde (Masterscriptie Universiteit van Utrecht, Utrecht 2007). http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/25153
Kock, Ivo de, ‘Roger Van de Velde: Het vrije woord en het onvrije leven’, DeWereldMorgen.be, 7 januari 2021. https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2021/01/07/roger-van-de-velde-het-vrije-woord-en-het-onvrije-leven/,
Meertens instituut, Nederlandse Voornamenbank. https://www.meertens.knaw.nl/nvb/verklaring/naam/Beatrix,
‘Nieuwe zakelijkheid’, Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuwe_zakelijkheid, laatst geraadpleegd 5 februari 2021
Velde, Roger van de, ‘De bloeiende doodkist’ (1966) in: Idem, Galgenaas (Utrecht 1966).
– Goede analyse, zie de opmerkingen in de marge.
– De beschrijving van de vertelsituatie en de focalisatie is niet precies genoeg
– Plaatsing in literaire context niet precies genoeg
Eindbeoordeling – Op elk onderdeel is de maximale score 5 punten; in totaal vallen er 60 punten te behalen.
Vertellen en vertellers – 4
Gedachten, gesprekken, gezichtspunten – 3 (beetje summier)
Personages – 5
Tijd – 4
Ruimte – 5
Motieven – 4
Hoofdmotief – 5
Synthese – 4
Secundaire literatuur – 4
Auteur en context – 3
Annotatie – 4
Taalgebruik – 4
Totaal aantal behaalde punten – 49 = 8,1
Paula de Jong, De pijn zoekt zijn uitweg in een kreet – Leven en werk van Roger van de Velde (Masterscriptie Universiteit van Utrecht, Utrecht 2007), 10. http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/25153 ↩
Roger van de Velde, ‘De bloeiende doodkist’ in: Idem, Galgenaas (Utrecht 1966), 30. ↩
Van de Velde, ‘De bloeiende doodkist’, 34-35. ↩
Ibidem, 32. ↩
Ibidem, 36. ↩
Ibidem, 36. ↩
De Jong, De pijn zoekt zijn uitweg in een kreet – Leven en werk van Roger van de Velde, 11. ↩
‘Sindsdien schreef Morren taalkundig zuiver’, Van de Velde, ‘De bloeiende doodkist’, 30-31. ↩
Bijvoorbeeld de verandering om voortaan zieke en oude gedetineerden te verplaatsen naar andere instellingen heeft als direct gevolg dat de doodkist niet meer nodig is. Ibidem, blz. 31 ↩
‘Lat. ‘gelukbrengster’’, Meertens instituut, Nederlandse Voornamenbank. https://www.meertens.knaw.nl/nvb/verklaring/naam/Beatrix, laatst geraadpleegd 5 februari 2021 ↩
Van de Velde, ‘De bloeiende doodkist’, 34 ↩
‘’Beatrix, jij lieve, trouwe minnares’, zei hij met een tederheid die hij in jaren niet meer had opgebracht voor zijn kinderloze vrouw.’ – Ibidem, 37. ↩
Ivo de Kock, ‘Roger Van de Velde: Het vrije woord en het onvrije leven’, DeWereldMorgen.be, 7 januari 2021. https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2021/01/07/roger-van-de-velde-het-vrije-woord-en-het-onvrije-leven/, laatst geraadpleegd 5 februari 2021 ↩
Van de Velde, ‘De bloeiende doodkist’, 36. ↩
Ibidem, 35. ↩
‘Het lijkt ons dat het Van de Velde er alleen om te doen is geweest aan te tonen dat er ook in die wereld der uitgeslotenen menselijk geleefd wordt, en in elk geval zou kunnen worden.’, Marc Andries, ‘ex libris’, De Nieuwe Stem, Jaargang 22, 1967. https://dbnl.org/tekst/_nie017196701_01/_nie017196701_01_0016.php, laatst geraadpleegd 5 februari 2021 ↩
‘Nieuwe zakelijkheid’, Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuwe_zakelijkheid, laatst geraadpleegd 5 februari 2021 ↩
‘Niet enkel de thematische uitwerking – de mens als een dilettantisch koorddanser tussen ijle geluksdroom en banale realiteit – doet doorlopend aan Willem Elsschot denken. Ook de ongemeen scherpe schrijftechniek met zin voor ironisering, tragikomische effecten en aforistische uitspraken wijst in die richting. Desondanks benadert Roger van de Velde slechts op zeldzame ogenblikken het literair peil van zijn voorbeeld.’, Dirk de Geest, ‘Veel hoger dan de leeuwerik… Roger van de Velde (1925-1970)’, Ons Erfdeel, Jaargang 24, 1981. https://www.dbnl.org/tekst/_ons003198101_01/_ons003198101_01_0052.php ↩
4 reacties
Een 8!!
Echt iets voor jou deze opleiding, dat is me een duidelijk nu.
Ja, ik vind het echt heerlijk om te doen. Heel ontspannend om hiermee bezig te zijn naast mijn werk.
Gefeliciteerd met je mooie punt!
Dank je Paul, ik had het niet helemaal verwacht. Zat op ’t laatst flink te stoeien om er een afgerond verhaal van te maken en was even bang dat ik het verprutst had met last-minute wijzigingen. Gelukkig was dat niet het geval. Maar een volgende schrijfoefening ga ik toch ietsjes beter plannen.