Coen en de strijd tussen ‘wij’ en ‘zij’

@Cultuur_OU: Leestip: ‘Coen hoort bij Hoorn’. Emoties rond een omstreden standbeeld. Geschreven door Caroline Drieenhuizen en Gemma Blok, beide verbonden aan @OU_Nederland

twitter

Het artikel van Gemma Blok en Caroline Drieƫnhuizen lijkt zich in eerste instantie specifiek te richten op het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn waar al voordat het beeld er stond kritiek op was, en die kritiek is nooit verstomd tot op de dag van vandaag. Na een korte opsomming van deze kritiek door de jaren heen, wordt vervolgens toch een andere insteek genomen waar de kritiek op standbeeld gebruikt wordt als symbool voor een breder sociaal-cultuur onbehagen:

Maar onder de oppervlakte speelt er meer, denken wij, en wordt de discussie over wat te doen met dit beladen stuk erfgoed mede gevoed door emoties, die in directe zin weinig met de gebeurtenissen op Banda te maken hebben, maar heel veel met onvrede over het hoge tempo van sociaal-culturele veranderingen in Nederland in het hier en nu: de toegenomen sociale mobiliteit, de doorwerking van koloniale wereldbeelden, maatschappijopvattingen en praktijken als racisme en, daaraan gekoppeld misschien wel, onvrede over de multiculturele samenleving. De discussie over Coen zoals die in Hoorn wordt gevoerd – een gemeente die heel snel veranderd is in de afgelopen veertig jaar en waar wij beiden ‘van buiten’ banden mee hebben – gaat over zijn symbolische betekenis en biedt een venster op Nederland en zijn sociale worstelingen in zijn algemeenheid.

Fascinerend is het te lezen over de kloof in de stad tussen de Horinezen (‘wij’, ofwel de oorspronkelijke bewoners) en Horenaren (‘zij’, ofwel import, voornamelijk uit de Randstand). Het zijn de Horinezen die alle kritiek op hun J.P. Coen (‘een rotvent, maar wel onze rotvent’, zo wordt het treffend beschreven) zien als een aanval van buitenaf, waardoor er een tegenreactie ontstaat die zich concentreert op een nostalgisch beeld van de Hoornsche cultuur en geschiedenis, waarbij Coen wordt ingezet als een belangrijk symbool van het oude Hoorn. Het past ook in een breder perspectief waar met de functie van Hoorn een aantal decennia geleden als overloopgemeente voor Amsterdam grote veranderingen zijn gekomen in de samenstelling van de bevolking en het straatbeeld. De Horinezen herkennen zichzelf niet meer in het hedendaagse Hoorn. Dit gevoel van onvrede uit zich op diverse manieren en kan ook gebruikt worden door andere partijen in de Nederlandse samenleving die een vergelijkbare ‘strijd’ tussen ‘wij’ en ‘zij’ voeren, zoals het voorbeeld van FVD-voorman Thierry Baudet laat zien met zijn bezoek aan het standbeeld van Coen.

De auteurs sluiten af met het verbinden van de actuele discussie die er in Hoorn nog steeds is over wat te doen met het standbeeld, met het concept van de ‘emotienetwerken’ (door Directeur van Imagine IC Marlous Willemsen en bijzonder hoogleraar historische cultuur Hester Dibbits) om te zien of via deze invalshoek de ontstane patstelling in het debat doorbroken kan worden:

Wat de stadsgesprekken rond Coen betreft, lijkt het blootleggen van de emoties die onder de politieke standpunten liggen ons zeker een mogelijke uitweg uit de polarisatie. Waarom mensen zich door het beeld gekwetst voelen en waarom zij zich beter thuis zouden voelen in een land zonder koloniale standbeelden, is daarbij een even belangrijke vraag als die naar de ‘eigen’ cultuur waarvan Horinezen blijkbaar het gevoel hebben dat ze die steeds meer dreigen te verliezen; een gevoel dat ze projecteren op het standbeeld van Coen.

Het lijkt mij een moedige poging, maar waar een hoop begeleiding bij nodig is om het in goede banen te leiden. In ieder geval gaf het artikel mij weer een hoop stof tot nadenken over hoe complex de discussie rond deze ‘beeldenstorm’ en ons gedeelde erfgoed is.

Geef een reactie