Het artikel over de Gelderse Damiaan Hugo Staring dat ik vandaag lees op de site van de Maand van de Geschiedenis (ik ben bovenaan begonnen bij de artikelen behorend bij het thema van 2020 en ga van links naar rechts en vervolgens een ‘regel’ naar beneden en dan weer van links naar rechts) verwijst me opnieuw door naar de site van Erfgoedfestival om het artikel in z’n geheel te lezen.
Omdat ik nieuwsgierig was geworden naar de wederwaardigheden van deze 15-jarige adelborst die tijdens zijn eerste zeereis na een schipbreuk tot slaaf gemaakt wordt in Marokko klik ik vanzelfsprekend door. Ik wil wat meer weten over de muntjes die dienden als slavenloon en wat de slavenarbeid precies inhield. Bij het artikel op Erfgoedfestival staan wel de twee muntjes afgebeeld, maar verder geen aanvullende informatie over de periode dat Staring slaaf was. Jammer.
Onderaan het artikel zie ik een volgende link. Ditmaal naar mijnGelderland. Ook hier klik ik op en krijg voor de derde keer hetzelfde artikel voorgeschoteld:
- Op Maand van de Geschiedenis: Het slavenloon van Staring. Door Erfgoed Gelderland (eerste gedeelte van het artikel);
- Op Erfgoedfestival: Het slavenloon van Staring. Door Erfgoed Gelderland (compleet artikel, maar zonder voetnoten). Door Aschwin Drost;
- Op mijnGelderland: Slavenloon voor Damiaan Hugo Staring. Twee zilveren muntstukken (compleet artikel). Door Aschwin Drost
Omdat ik op de site van mijnGelderland in eerste instantie dacht dat ik hier dus opnieuw hetzelfde artikel te lezen kreeg scrolde ik er vluchtig doorheen. Het verschil zat ‘m in de voetnoten en bronvermelding. Maar dan valt me nog iets op. Het artikel is deel een van twee delen. Ik klik door naar het tweede deel:
- Op mijnGelderland: Tot slaaf gemaakt in Marokko. Damiaan Hugo Staring. Door Aschwin Drost.
En dan wordt mijn nieuwsgierigheid alsnog bevredigd.
De schipbreukelingen worden gevangengenomen en overgedragen aan de gouverneur van Tétouan, Sidi Mohamet Lucas. Hier wordt de bemanning ondergronds opgesloten en “daagelijks aan een zeer zwaar werk gezet”.
Later ‘verhuizen’ ze naar Fez wanneer onderhandelingspogingen om hen vrij te kopen mislukken en krijg ik weer wat meer info te lezen over de achtergrond van de muntjes en het soort werk dat ze moesten verrichten.
In Fez leven op dat moment nog 135 andere Nederlandse slaafgemaakten, sommigen al ruim twintig jaar. De nieuwe groep wordt opnieuw ingezet bij graaf- en bouwwerkzaamheden, waarbij kapitein Steenis als opzichter over de Nederlandse slaven was aangesteld. Iedere nieuwe maan ontvangen zij 30 ‘blankieljes’, kleine zilveren muntjes, als slavenloon om daarmee zelf in hun onderhoud te voorzien. Damiaan Hugo Staring heeft twee van deze muntstukjes altijd bewaard.
De muntjes zijn nog altijd in het bezit van de familie Staring.
~ ~ ~
In oktober schrijf ik regelmatig een blogpost naar aanleiding van de artikelen op de site van de Maand van de Geschiedenis rond het thema van 2020: Oost/West.