Het wordt druk in de herberg

Eerste deel – Zevenendertigste hoofdstuk:

Waarin de geschiedenis van de vermaarde prinses Micomicona wordt vervolgd, benevens andere zotte avonturen

Het liep dus allemaal goed af voor de groep reizigers in de herberg zoals we in het vorige hoofdstuk gezien hebben. Behalve voor Sancho want die zag door de onthulling dat Dorotea niet een echte prinses was die Don Quichot gevraagd had een reus uit haar thuisland te verjagen daardoor een mooie beloning in rook opgaan. Teleurgesteld bracht hij zijn meester hiervan op de hoogte die dat vanzelfsprekend niet kon geloven en zich in vol ornaat bij de groep voegde om opheldering te krijgen over de gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden terwijl hij in diepe rust verkeerde.

Gelukkig voor hem alsook voor Sancho had men ondertussen besloten door te gaan met het plan om Don Quichot te misleiden en hem zo terug naar huis te lokken. Dorotea begon daarom met te vertellen dat er inderdaad het een en ander had plaatsgevonden tijdens zijn aanwezigheid maar dat Sancho het verkeerd begrepen had voor wat betreft haar identiteit, en zij benadrukte dat de hulp van de Dolende Ridder nog steeds hard nodig was. Morgen zouden zij allen weer gewoon hun reis vervolgen na de nacht doorgebracht te hebben in de herberg.

Maar alsof er geen eind aan kwam arriveerden er opnieuw enkele reizigers. Ditmaal was het een stel waarvan de vrouw gesluierd en ‘naar moorse trant’ gekleed was. De man was ‘naar zijn kleding te oordelen een christen’ die ‘kort geleden uit het morenland was gekomen’. Ten tijde van Don Quichot waren de Islamitische veroveraars uit Noord-Afrika (want naar hen verwijst de term ‘Moren‘) allang weer uit Spanje en Portugal verdreven. Dus we kunnen de conclusie trekken dat de nieuwe gasten een lange reis achter de boeg hadden.

Helaas moet de herbergier hen teleurstellen. Alle kamers zijn vergeven. Gelukkig zijn de overige gasten zo bereidwillig een nieuwe opzet van de kamerindeling voor te stellen zodat het paar niet gedwongen is verder op zoek te gaan naar een plek voor overnachting. Hierna wordt het tijd voor het avondeten. Waarvan ik dacht dat ze hier al hoofdstukken geleden aan begonnen waren. Ik heb het daarom nog eens opgezocht en in hoofdstuk 32 wordt aangegeven dat ze na het ‘noenmaal’ beginnen aan een uitgebreid gesprek over ridderromans en daarna overgaan in de vertelling van ‘de Ongepast Nieuwsgierige. Middagmaal dus. Terwijl ik het in mijn blogpost heb over een avondmaal. Vandaar de verwarring. Ik heb er daarom een correctie bij vermeld.

Op dit moment (niet in het boek, maar in mijn echte leven) ben ik volop bezig met het studeren voor het komende tentamen Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen. Eén van de onderwerpen die aan bod komt zijn de typeringen die gebruikt worden in de literatuur rond 1900 om de verschillen in geslacht (of gender) duidelijk te maken. Man en vrouw worden duidelijk gezien als antipoden (tegenpolen) en er worden diverse regelmatig terugkerende kenmerken gehanteerd om die tegenstelling te benadrukken. Zo zijn vrouwen veelal zachtmoedig en emotioneel (instabiel) en mannen energiek en standvastig. Met deze kennis las ik daarom de passage waarin de aanwezige vrouwen emotioneel worden na het aanhoren van de moorse vrouw met andere ogen, aangezien Cervantes hier aangeeft dat vrouwen ‘van nature teder en medelijdend van aard zijn’. Maar dit terzijde.

Het hoofdstuk sluit af met een vurig betoog door Don Quichot tijdens het avondmaal waar hij uitvoerig uit de doeken doet wat het verschil is tussen de wapenen en de letteren. Hier kom ik in de volgende blogpost op terug omdat ik zoals gezegd nu weer verder moet met mijn tentamenvoorbereiding.

~ ~ ~

Geef een reactie