Tijdens het studeren deze ochtend hoorde ik plots een klop op de deur. Niet op de voordeur, maar achter. Wat vreemd is want om achter te komen moet je ofwel de sleutel van het hek hebben of over het hek klimmen. Wie zou dat nu echter zo vroeg op de ochtend onaangekondigd doen? Waarschijnlijk was het een van de vele zwerfkatten geweest die gaandeweg het bezit van ons perceel overnemen en die vaak ongeduldig zitten te wachten totdat wij ze van brokjes voorzien. Die had ik echter al gevoerd.
Ik besloot toch maar even te gaan kijken. En natuurlijk was er niets te zien. Behalve wat herfstbladeren bij de schuifdeur onder het terras. Wat bij nadere bestudering een zielig hoopje vink bleek te zijn. Een vrouwtje. Blijkbaar in volle vaart het overkapte terras opgevlogen in de overtuiging dat je dwars door het doorzongedeelte kunt vliegen om er aan de voorkant weer uit te komen. Niet dus.
Voorzichtig raapte ik het vogeltje op en hield het even in mijn handen. Dood was het niet maar veel levenstekens werd ik ook niet gewaar. Gelukkig begon ze na een tijdje wat te bewegen en ik zette haar zolang op de tuintafel zodat ze wat meer kon uitrusten. Binnen ging ik wat water en vogelzaad zoeken om te zien of ik het vogeltje wat kon helpen aansterken. Dat was niet echt meer nodig want inmiddels zat ze alweer rechtop en begon ze haar pootjes te gebruiken waarvan ik bang was dat ze misschien gebroken waren zo vreemd zat ze er zeker in het begin bij.
Overmoedig geworden pakte ik het vogeltje weer op en zette haar op mijn hand. Waarschijnlijk zou ze nu meteen wegvliegen. Maar alsof we al jaren goede vrienden waren bleef ze rustig op mijn vingers zitten en keek uit over de tuin waar het gewone vogelleven onverminderd doorging en het een af- en aankomen was van vogels op zoek naar voedsel. Toch brak het moment aan dat we afscheid moesten nemen. Als dank voor de goede zorgen poepte het vrouwtje in mijn hand en vertrok de wijde wereld in.
~ ~ ~