Mijlpaal
Na ruim twee maanden voorzichtige toenadering is het gister voor het eerst gelukt Oskar de zwerfkat te aaien. Nou ja, aaien is misschien nog een te groot woord. Laten we zeggen dat hij aangeraakt kan worden terwijl we zijn bakje eten klaar zetten. Hij is daar inmiddels zo vertrouwd mee geraakt dat hij niet meer schrikt van een onverwachte beweging. Zo lang we maar tegen hem blijven praten lijkt hij alles goed te vinden. En zo lukte het dus deze ochtend om het bakje vast te blijven houden terwijl hij er al uit begon te eten zodat ik met mijn duim contact kon maken zonder dat hij daar problemen mee had.
Hier heb ik het bij gelaten. De komende maanden gaan we het fysieke contact verder uitbreiden. Alles natuurlijk met wederzijdse toestemming en op z’n tijd.
Weak-kneed
But I’m not very good at giving people orderly explanations of things. [p.121]
Ik lees The Wind-up Bird Chronicle van Haruki Murakami. De dag voordat ik naar Cluj zou vertrekken besloot ik op het laatste moment niet Gödel, Escher, Bach mee te nemen maar een iets vlotter lezende roman. Dat bleek geen slecht idee. Veel tijd om te lezen had ik niet en de spaarzame momenten die ik wel had kon ik met het boek van Murakami ontspannender doorbrengen dan ik waarschijnlijk had kunnen doen met het complexe werk van Hofstadter. Alleen na terugkomst is het moeilijk schakelen. Liever lees ik nog een tijdje verder in ’the wind-up bird’, want Murakami heeft me weer eens ouderwets te pakken. Waren tot nu toe Norwegian Wood en 1q84 mijn favoriete titels, nu al kan ik daar The Wind-up Bird Chronicle zonder het helemaal uitgelezen te hebben aan toevoegen.
De oorspronkelijke versie in het Japans is gepubliceerd als drie losse delen in de periode ’94-’95 en veel thema’s zijn herkenbaar van eerdere (en latere) romans zonder dat dit gaat vervelen of overkomt als een herhaling van zetten: coming of age, zelfmoord, vriendschap, jeugdige onzekerheid, verkrachting, een onbestendig altijd aanweziging dreiging van gevaar zonder dat duidelijk is waar het vandaan komt, en dat alles in een gebied waarvan nooit echt duidelijk wordt waar de scheidslijn is tussen realiteit en droom (of fantasie/mystiek). Het zijn grote universele thema’s die het verdienen om keer op keer verder/anders uitgediept te worden.
En op iedere bladzijde staat wel een zin die me treft als een aha-moment en/of die eruit springt door de pure schoonheid van de taal of achterliggende gedachte. De achterflap laat een aanbeveling zien die komt uit The Independent on Sunday waar ik het roerend mee eens ben: ‘How does Murakami manage to make poetry while writing of contemporary life and emotions? I am weak-kneed with admiration.’