20457

Het komt niet zo vaak voor dat ik mij een droom kan herinneren. Meestal vervliegt ze bij het openen van mijn ogen en blijft alleen een vaag onbestendig gevoel over als bevestiging dat onschuldig slapen niet bestaat.

Zo niet vandaag. Eerder dan normaal word ik ruim voor het alarm wakker en het eerste wat door mijn hoofd schiet is waar mijn auto geparkeerd staat. Ik weet het echt niet meer. En dat was ook in mijn droom al het geval. Liggend op mijn rug blijf ik naar het plafond staren net zolang tot ik het niet meer volhoud en opsta. Voorzichtig om Inge niet wakker te maken loop ik naar het raam en kijk naar buiten. Het is nog donker maar toch kan ik een auto ontwaren naast de schuur.

In mijn droom was ik met mijn auto tegen het verkeer in een druk kruispunt overgestoken en daarna verzeild geraakt in achterafsteegjes en -hofjes waar je eigenlijk niet met een auto hoort te komen. Het leek of ik steeds dieper een doolhof werd binnengezogen zonder daadwerkelijk te beseffen dat ik de weg volkomen was kwijtgeraakt. De zon scheen. Ik zag de straten bevolkt door mensen die me vagelijk bekend voorkwamen net zoals de huizen dat ook deden. De melkboer kwam voorbij en ik nam twee flessen melk in ontvangst die ik voor de deur plaatste.

De schoolbel klonk als teken dat we weer naar binnen moesten. De pauze was voorbij. Naast me zat een jongen die het beste kon tekenen van ons allemaal. Maar ik was beter met kleien. Als we klaar waren moesten we er een kubus van maken en met onze duim een gat maken in een van de zijkanten om te vullen met water. Thuis aten we aardappelen met rode kool en verse worst. Vader moest overwerken.

Iemand vraagt waar mijn auto is gebleven. Die iemand, dat ben ik. Van buiten mijn droom buig ik als het ware naar binnen. Een interventie. Ik weet het niet. Zo rijd ik nog in mijn auto en zo niet meer. In gedachten probeer ik voor de geest te halen hoe ik zonder kleerscheuren aan de overkant van het kruispunt was terechtgekomen om niet lang daarna opnieuw verdwaald te raken en haar zie staan aan het einde van een oneindig lange gang. Ik loop naar haar toe en zij zegt dat ze wel kan begrijpen dat ik hier mijn auto ben kwijtgeraakt.

De auto bij de schuur herken ik slechts met de grootste moeite als mijn eigen auto. Dat moet wel zo zijn. Het is nog een uur voordat de wekker gaat en ik besluit om terug in bed te kruipen. De slaap blijft echter weg. Maar de droom niet. Die blijft. Zelfs nu nog.

Als de maat vol is

Rest het feit dat ze in hun reactie — die andere, serieuzere commentaren losmaakte — geen halve maatregelen namen: negen boeren werden op slag gedood, en een tiende overleed ’s nachts in het ziekenhuis van Caen, evenals een ME’er, waarmee het aantal slachtoffers op elf kwam. Zoiets was in Frankrijk al heel lang niet vertoond, en zeker nog nooit bij een boerenbetoging. [p.226]

Vandaag las ik bladzijde 193 tot en met 236 in Serotonine, een roman geschreven door Michel Houellebecq. De hoofdpersoon heeft een oude schoolkameraad van adel opgezocht die niet langer het hoofd boven water kan houden als veehouder. Lijdzaam moet hij toezien hoe de boeren uit de streek zich verenigen en geen andere uitweg zien dan gewapend in verzet komen tegen de alsmaar verdergaande beteugeling en regelgeving door de overheid die hun bestaan kapot maakt. Zijn vriend gaat voorop in de strijd en wordt het eerste slachtoffer van een botsing met de ME die dramatisch verloopt.

Ik las ook het nieuws op de site van de NOS over de boeren die nu al onderweg zijn naar Den Haag voor een protestactie morgen: ‘Maat is vol’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *