Aan de Linge die ons huis voorbij stroomt zien we regelmatig vissers in de vroege ochtend of bij invallende schemering een poging wagen een visje te vangen. Meestal vrij opvallend gehuld in camouflagekleding en voorzien van een hoop ogenschijnlijk dure spullen zitten ze stoïcijns op ingenieuze uitklapstoeltjes voor zich uit te staren.
Ik herinner me een tijd dat ik weleens met mijn vader meeging op vistripjes en we naast de noodzakelijke hengel niets anders bij ons hadden dan een multifunctionele (en daardoor loeizware) viskoffer die tevens dienst deed als stoel. Alles veranderde met de intrede van de uitschuifhengel zo staat me bij.
Wat me ook bijstaat is dat het altijd mannen (en jongens) waren die gingen vissen. En het lijkt of dat in ieder geval aan de Linge nog steeds zo is.
Tot vandaag.
Terwijl ik mijn zoveelste verplichte herstelrondje door de tuin loop zie ik aan de overkant een jonge vrouw op een scooter plots halt houden en afstappen. Ze kijkt aandachtig naar het water. Pas nu valt me op dat ze een werphengel bij zich heeft. Uit de ruimte onder het opklapbare zadel haalt ze wat voer tevoorschijn dat ze op verschillende plekken in het water gooit. Vervolgens rijdt ze weer verder.
Niet veel later zie ik haar aan de andere kant van de Linge waar ze opnieuw afstapt en een plekje uitzoekt waar ze in de graskant kan gaan zitten met haar werphengel. Stoïcijns kijkt ze voor zich uit in de hoop een visje te vangen.
~ ~ ~