Omdat Civilisations zoals gezegd te zware kost was ben ik gister overgestapt op Het vogelhuis door Eva Meijer. In dit boek volgen we Gwendolen (Len) Howard (1894-1973) die zich allereerst ontworstelst aan de in haar ogen benauwende omgeving van een familie op stand om in London als violiste in een orkest te gaan spelen. Weer later, als ze mid-veertig is betrekt ze een klein huisje op het platteland waar ze zich helemaal overgeeft aan haar echt ware passie, het bestuderen van vogels.
Afwisselend volgen we de wederwaardigheden van Len Howard zelf, en de observaties die zij doet met betrekking tot de vogels die haar studieobject zijn. De schrijfstijl die Eva Meijer hiervoor hanteert is erg prettig om te lezen en bijna op het dichterlijke af. Het laat veel aan de fantasie van de lezer over, en dat past ook wel bij haar onderwerp omdat er niet zo veel bekend is over het leven van Len Howard.
Bijvoorbeeld:
Bij een wilg draai ik om. Ik zwem terug, in langzame slagen. Hier is tijd niet veel meer dan het licht dat verandert.
Of:
‘Schrijf je me, als je aangekomen bent?’
Hij glimlacht, vermijdt mijn blik. ‘Doe ik.’ Het maakt de woorden niet uit waar ze voor gebruikt worden.
Voor de rest voel ik me gelijk aan gister. Nog steeds wat duf of suf van de operatie, narcose en de medicijnen. De pijn blijft grotendeels weg wat dan weer wel fijn is, maar ik kan me nog niet echt goed concentreren op wat ik lees. Ik krijg het wel mee, maar het blijft niet altijd hangen. Eigenlijk bevalt het een beetje voor me uit staren vanuit een makkelijke tuinstoel nog het beste. Ook hier in ons vogelhuisje is voldoende te zien. De vogels en de dag vliegen voorbij zonder dat ik er grip op krijg.
~ ~ ~