Woensdag, 9 januari 2019

Het was op bladzijde 326, nog zo’n kleine veertig bladzijdes verwijderd van het einde dat ik de volgende passage las:

Ofschoon ik dit geschrift niet als een roman beschouw, aarzel ik om in dit stadium van het schrijfproces, op driekwart van het beoogde boek, nog nieuwe personages te introduceren, al zullen ze niet meer dan figuranten zijn bij een rechtszaak, dus in het geheel geen karakters.
[Mooi doodliggen, A.F.Th. van der Heijden]

En ik dacht:

Ofschoon ik dit boek wel degelijk als een roman beschouw, geschreven door een van mijn lievelingsschrijvers, aarzel ik om in dit stadium van het leesproces, op 90% van het verhaal, toe te geven dat de opgevoerde hoofdpersonages in het geheel niet weten te overtuigen, en slechts karakters blijven.
[Mooi doorlezen, Peter Pellenaars]

Jammer, maar helaas. Het kan niet altijd raak zijn. Even heb ik nog getwijfeld meteen door te pakken met een ander boek van hem. Om het goede gevoel terug te krijgen. Maar uiteindelijk is het Pnin geworden. Door Nabokov.

~ ~ ~

Wat me vooral stoorde was dat de Russische hoofdpersoon, vanwege zijn contacten met een Nederlandse vriend continu voorbeelden gebruikt die uit de Nederlandse cultuur komen. De eerste keer is het nog wel grappig. Daarna wordt het ongeloofwaardig en ging ik me afvragen waarom dit nodig is. Hij is toch een Rus? En heeft een eigen geschiedenis binnen de Russische cultuur. Daar valt genoeg over te vermelden. Ik was daar juist wel nieuwsgierig naar.

Totdat ik begon te vermoeden dat Van der Heijden waarschijnlijk gewoon te weinig tijd heeft gestoken in onderzoek naar de achtergrond van de belangrijkste figuur in zijn verhaal. Daardoor leek voor mij het op een gegeven moment alsof een Nederlandse acteur deze rol speelde. Vervolgens moest ik denken aan Jeroen Krabbé als KGB officier in de James Bond film The Living Daylights. Tja, toen had ik het wel gehad…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *