Dierendagleed

Deze namiddag zag ik een van de vele zwerfkatten die we regelmatig op bezoek hebben in het veld sluipen op jacht naar waarschijnlijk veldmuizen. Ik ging wat langzamer rijden (dat kan in het buitengebied zonder dat je meteen een bumperklever in je nek hebt hijgen) om te zien of hij iets te pakken kreeg. Het bleef echter bij sluipen, dan weer een tijdje bewegingsloos plat op de buik wachten en vervolgens weer een beetje sluipen. Zonder wat te vangen.

Wat later op de dag zag ik dezelfde lapjeskat achter in de tuin rondscharrelen. Misschien nog steeds op zoek naar iets eetbaars. Ook in onze schuur zien we regelmatig een muisje wegschieten tussen de stapels hout die binnenkort toch echt eens moeten uitzoeken en opruimen.

De lapjeskat had gezelschap van een klein zwart katje dat vorig jaar kort voor de winter het daglicht had gezien samen met een drietal broertjes en/of zusjes. Die hadden allemaal de lente niet gehaald. Het zwartje wel. Waar de moeder was gebleven is ons nooit duidelijk geworden. Wel dat het kleine katje op een gegeven moment altijd samen met de lapjeskat optrok. Ze gebruiken de zolder van de schuur als slaapplek en we laten het voorlopig maar zo.

Toen we hier pas woonden zaten we op een mooie lenteavond op het terras te genieten van de tuin in aanleg. Plots stond er iemand naast ons. We hadden nog geen poort aan de voorkant dus iedereen kon ongehinderd achterom komen. Het was een vrouw die vroeg of onze poes soms was weggelopen. Voor ons huis was er klaarblijkelijk eentje aangereden en zij was gestopt om het aan ons door te geven. De voordeurdel deed het niet maar ze had ons zien zitten dus had ze gedacht dat het geen probleem was om door te lopen naar achter.

Verschrikt gingen we kijken. Nu zitten onze poezen altijd binnen, maar je weet nooit of er een raam of deur open was blijven staan. We hadden geregeld bouwvakkers over de vloer en die lieten nog wel eens iets openstaan. Gelukkig was het er niet eentje van ons. Het was een zwerfkat die we al eens eerder hadden gezien. Morsdood. Met een knoop in de maag heb ik het beestje begraven.

Daar is het sindsdien bij gebleven. Tot dat vanavond de deurbel ging. Die doet het ondertussen. Aan de deur opnieuw een vrouw. Ook nu was er een kat aangereden door iemand anders die niet de moeite had genomen om daarvoor te stoppen. In haar armen had ze de lapjeskat. Hij was nog niet dood hoewel het zo op het eerste gezicht niet veel scheelde. Ze vroeg of het onze kat was. Nee dus.

Hulpeloos bleef ze even staan, niet wetend wat te doen. Ik vertelde haar waar de dierenarts gevestigd was. In de hal stond bij toeval een lege doos. Uit het washok haalde ik een oude poetsdoek. Zo kon zij de gewonde kat wat beter vervoeren. Ik wenste haar succes.

Pas later realiseerde ik me dat het beter was geweest om de dierenambulance te waarschuwen. Voor toekomstige gevallen heb ik hun telefoonnummer opgeslagen onder mijn favorieten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *