Rondje Montferland tot een goed einde gebracht
In 2015 was het kommer en kwel op de dag dat ik de Montferlandrun ging lopen. Eerst kreeg ik een telefoontje dat mijn vader opgenomen was in het ziekenhuis. Omdat ik natuurlijk precies wilde weten wat er aan de hand was en of het zin had om meteen richting Brabant af te zakken (was niet nodig, het bezoekuur was pas op z’n vroegt in de namiddag), vertrok ik veel te laat richting ’s Heerenberg.
Daar aangekomen kwam ik vast te zitten in een verkeerschaos van vertrekkende deelnemers die een kortere run hadden gelopen en mensen zoals ik die door omstandigheden niet op tijd waren om op het gemak een parkeerplaats te zoeken. Al met al moest ik een heel eind lopen (zeg maar rennen) van mijn auto naar de startplek en ik kwam precies aan op het moment dat het startschot klonk. Op goed geluk klom ik ergens over een hek en mengde me tussen de andere hardlopers.
Alles leek toen verder goed te gaan. Wat zeg ik, beter dan normaal. Ik was hard op weg een nieuw PR neer te zetten, totdat ik twee kilometer voor het einde een blessure kreeg en niet meer verder kon. Hinkend heb ik mijn auto opgezocht en gedesillusioneerd keerde ik huiswaarts. Na me thuis opgeknapt te hebben reed ik door naar het ziekenhuis waar mijn vader lag waar we gelukkig de dag konden afsluiten met goed nieuws: hij was inmiddels al aan de beterende hand en mocht over een paar dagen het ziekenhuis verlaten als alles zo bleef. Wat het geval was.
Een heel contrast met vandaag. Ruim op tijd stapte ik in de auto vanochtend. Geen telefoontjes vooraf die mijn leven op de kop konden zetten. En ook het beloofde slechte weer met ijzel en gladheid bleef ons bespaard. Het enige minpuntje (maar dat werd me al eerder in de week duidelijk gemaakt) was dat Luella niet in goede doen was en moest afhaken voor deelname; een zoveelste keer dat het ons niet lukt om samen te starten.
Toeval wil dat ik mijn auto op precies dezelfde plek wist te parkeren als in 2015. Was dat een goed of slecht voorteken? Omdat ik niet bijgelovig ben besteedde ik er verder geen aandacht aan. Bij de kleedtenten aangekomen was er nog even wat verwarring voor wat betreft het overdragen van het startnummer van Luella. Maar ook dat kwam goed. Een half uur voor de start hadden we elkaar gevonden en had Luella haar geld terug en Michael (want dat was zijn naam) toch nog een startnummer.
Na een korte warming up en een allerlaatste bezoekje aan het buitentoilet zocht ik een goede startplek op. Ook nu weer bij toeval precies daar waar ik in 2015 over de hekken geklommen was. Ik kreeg bijna een gevoel van déja vu. Lang kon ik er niet bij stilstaan want vooraan waren ze al vertrokken. Geleidelijk aan zette zich de grote groep deelnemers in beweging en gingen we richting Stokkum, toegejuichd door vele toeschouwers langs het parcours.
En het ging zoals in 2015. Harder dan ik normaal loop. Soepeler dan ik me normaal voel. Kilometer na kilometer verdween onder mijn voeten zonder dat ik merkbaar vermoeid raakte. Totdat ik het 12 km bord passeerde. Opeens voelde ik een pijnscheut in mijn linker onderbeen. Je raadt het al. Zelfde plek als in 2015. Zelfde been als in 2015.
Maar in tegenstelling tot in 2015 bleef het daarbij. Wel begon de vermoeidheid ietsjes toe te slaan en zakte mijn gemiddelde snelheid. Ik begon last te krijgen van mijn slechte voorbereiding. Doordat ik die te laat had opgepakt had ik te weinig langere afstanden gelopen. Het was niet anders. Ik liet me niet van de wijs brengen door de hardlopers die me nu links en rechts begonnen in te halen. Gedisciplineerd bleef ik mijn eigen (iets lagere) tempo lopen.
Zo wist ik de laatste drie kilometer goed door te komen. In een voor mij heel mooie tijd van 1 uur, 19 minuten en 19 seconden kwam ik ditmaal wel over de finish. Daar werd me een medaille omgehangen voordat ik de kleedtent weer opzocht. Geen dompers in Montferland. Volgend jaar ga ik proberen of het me lukt het parcours in 1 uur en 15 minuten te volbrengen.
Geef een reactie