The terror! The terror!
[p.83-96]
It took me more than a week to deduce from the evidence around me that everything before my waking up was a dream and everything afterward was reality.
[p.93, Zen]
Het is bijna Halloween en overal zie ik lijstjes verschijnen van de beste horrorfilms of -verhalen. Ondanks dat ik een redelijke macabere fantasie heb (zie bijvoorbeeld mijn reeks verhalen met de seriemoordenaar Eric in de hoofdrol) ben ik niet zo’n bijster grote fan van dit genre. Zolang het flink over the top is met veel bloed en afgehakte ledematen, dan gaat het nog wel. Ergens lukt het me om afstand te blijven houden en mezelf te zien als een kijker of lezer. Dat gaat me veel minder makkelijk af zodra het psychologisch wordt. Verhalen of films waarbij het niet meer duidelijk is of een persoon droomt of waakt kruipen bij mij onder de huid en raak ik niet snel kwijt. Dat is voor mij echte horror.
Laat ik die horror vandaag of all places tegenkomen in Zen and the Art of Motorcycle Maintenance.
Ik ben aanbeland bij het laatste hoofdstuk van deel 1. Nadat het reisgezelschap per motorfiets hun tocht weer heeft hervat gaat de ik-persoon verder met zijn verhaal over Phaedrus, iemand die we in het vorige hoofdstuk hebben leren kennen als een denker die niet door zijn omgeving begrepen werd en uiteindelijk uit de samenleving is verwijderd.
Allereerst wordt er opnieuw stilgestaan bij het verschil tussen een klassieke en romantische benadering van de wereld. Ditmaal wordt de metafoor gebruikt van een handvol zand. Van alle gewaarwordingen en indrukken die we de hele dag opdoen laten we er slechts een paar tot ons doordringen (de handvol zand) omdat we anders helemaal gestoord zouden worden. Met deze handvol (die voor ons gelijk staat aan de wereld) gaan we vervolgens aan de slag om ze verder onder te verdelen. Dat doen we met ‘het mes‘ waarmee Phaedrus zo vaardig was. Dit onderverdelen is een oneindig proces. De algemeen heersende (romantische) opvatting is dat dit continu ‘snijden’ alles kapot maakt. Phaedrus probeerde hier tegenin te brengen dat het tegelijkertijd iets nieuws opleverde:
Mark Twain’s experience comes to mind, in which, after he had mastered the analytic knowledge needed to pilot the Mississippi River, he discovered the river had lost its beauty. Something is always killed. But what is less noticed in the arts – something is always created too. And instead of just dwelling on what is killed it’s important also to see what’s created and to see the process as a kind of death-birth continuity that is neither good nor bad, but just is.
[p.87, Zen]
Daar hield Phaedrus zich mee bezig. En het is z’n ondergang geworden. Maar wat is nu precies zijn relatie tot de ik-persoon die zoveel over hem te vertellen heeft?
Het wordt ons duidelijk gemaakt aan de hand van een belevenis die de ik-persoon jaren geleden heeft meegemaakt. Op een feestje had hij zoveel gedronken dat hij een kamer opzocht om eventjes wat tot rust te komen. Hij werd echter pas de volgende ochtend wakker in een volkomen vreemde omgeving waar hij vrij was om zijn kamer te verlaten maar niet het gebouw. Het duurde nog een week voordat hij doorhad dat de hele gebeurtenis van het feestje en zijn dronkenschap niet voorgevallen was. Naarmate zijn herstel vorderde kreeg hij meer informatie. Hij had een nieuwe persoonlijkheid gekregen. De vorige was door een behandeling met electroshocks vernietigd. ‘But who was the old personality whom they had known and presumed I was a continuation of?’
Dat was natuurlijk Phaedrus.
De vorige persoonlijkheid van de ik-persoon was compleet doorgedraaid en een gevaar voor zijn omgeving geworden waardoor er niets anders opzat om hem te laten verdwijnen. Voor altijd om nooit meer terug te keren. ‘I have never met him. Never will.’
Maar zeg nooit nooit. Gaandeweg de route die de reizigers afleggen gaat de ik-persoon steeds meer van de omgeving herkennen hoewel hij er bij zijn weten nooit eerder is geweest. Wel is hem bekend dat Phaedrus in deze contreien gewoond en gewerkt heeft. Dat kan slechts één ding betekenen. Phaedrus ontwaakt. En daar begint voor mij de horror, zo beklemmend omschreven in de volgende passage:
The EYES! That is the terror of it. These gloved hands I now look at, steering the motorcycle down the road, were once his! And if you can understand the feeling that comes from that, then you can understand real fear – the fear that comes from knowing there is nowhere you can possibly run.
[p.94, Zen]
Geef een reactie