Wellicht dat vier uur aan een stuk hakken, kloven en zagen iets te veel van het goede was als voorbereiding, in ieder geval lukte het me gisteravond niet om de vijf kilometer in gemiddeld 5 min/km te lopen. Het kan ook zijn dat de strakke wind me parten heeft gespeeld. Niet dat het allemaal veel uitmaakt. De eindtijd is een vaststaand gegeven waar ik het mee moet. Voor het intervalschema dat ik de komende weken ga volgen vormt het mijn zogenaamde ‘baseline’, oftewel een eerste meetpunt waartegen ik latere vijf kilometers kan afzetten om te zien of er vorderingen zijn gemaakt.
Wat me opvalt is de voor mijn doen lage hartslag. In het begin een stuk hoger vanwege de tegenwind maar zelfs dan nog steeds lager dan wat ik normaal gesproken zie. Ik ben even teruggaan door de historie van mijn sport-app en zie inderdaad een structurele daling van een gemiddelde boven de 160 naar nu dus onder de 140 bpm. Dat schept vertrouwen voor de toekomst.
Nog even terug naar dat hakken en zagen. Voor wie het niet weet, het zijn onderdelen die ook op het programma kunnen staan bij een survivalrun. Loop je als recreant dan komt het zelden voor (alleen in Zeist heb ik een keer moeten zagen), maar het kan zijn nu ik een wedstrijdlicentie heb voor de korte afstand (nieuwe benaming voor wat voorheen de BSC was) dat de kans groter wordt dat ik het tegenkom. Ik heb me daarom een hakbijl aangeschaft en ben gister meteen begonnen dat gereedschap goed uit te testen. Oefening baart kunst en hout ligt er nog genoeg.