Ooit was ik een snellezer.
Een snellezer ben ik nooit geweest. Wel een veellezer. En omdat ik veel wilde lezen maar niet snel kon lezen had ik daar een trucje voor gevonden. Ik sloeg gewoon hele stukken over. Wanneer je veel leest (zoals ik) ontwikkel je daar vanzelf een handigheid in om te herkennen welke passages je gerust kunt overslaan zonder de lijn van het verhaal te missen. Op een gegeven moment werd ik hier zo bedreven in dat ik niet alleen hele passages aan me voorbij liet gaan, maar zelfs complete hoofdstukken.
Daarna was het een kleine stap om de boeken die ik toendertijd nog van de bibliotheek mee naar huis nam vervolgens weer ongelezen in te leveren. Ik wist toch wel hoe het verhaal zich zou ontwikkelen op basis van de titel en de auteur. Vooral de zogenaamde klassiekers moesten het op deze manier ontgelden. Ik had er al zoveel over gelezen dat ze me niets nieuws te bieden zouden hebben.
Hoe kon ik er meer naast hebben gezeten!
Gelukkig heb ik de fase van inzicht dat dit leesgedrag weinig recht doet aan de creatieve inspanningen van de oorspronkelijk auteur alweer lange tijd geleden doorlopen. Daarom kan ik nu op het eind van deze zomerse lentedag met voldoening constateren dat ook The Great Gatsby door F. Scott Fitzgerald beter en origineler in elkaar steekt dan ik vroeger had kunnen bevroeden toen ik het boek in recordtempo ongelezen naar de stapel gelezen verplaatste.
Zo blijkt maar weer dat een welbekend cliché als ‘Haastige spoed is zelden goed’ niet voor niets tot de klassiekers gerekend kan worden. Iets wat in het verhaal van Gatsby met fatale afloop al bewezen wordt. Althans dat was mijn interpretatie van het beschreven ongeluk in een van de laatste hoofdstukken.
Of zou ik nu toch weer iets te snel gelezen hebben…
—
The Great Gatsby
F. Scott Fitzgerald
Wil je weten welke boeken ik nog meer langzaamlees, kijk dan eens op mijn leeslijst.
Geef een reactie