Ome Cor – Openbaring 18
Als altijd keek Wilfred eerst naar het tafelkleed. Een dik hoogpolig exemplaar dat zwaar afhing over de randen van de tafel. Het was bezaaid met enkele stevige asbakken, veel kleine borrelglaasjes en nog meer flessen drank. Om tuimelen op de niet stabiele ondergrond te voorkomen stonden de ranke borreltjes netjes geparkeerd op onderzetters. Verder waren er diverse schalen met chips en pinda’s. En natuurlijk de verplichte plank met toastjes, kaas en leverworst. Een goed gevulde tafel voor een doordeweeks feestje.
Meerdere personen hadden plaatsgenomen, maar de aandacht ging uit naar de man en de vrouw die voor aan de tafel waren gezeten. Beiden hadden het glas geheven en blikten breed lachend recht in de camera. Door het licht van de flitser bleven de overige gasten op de achtergrond in schemer gehuld, terwijl het stel op de voorgrond scherp afgetekend stond in hun gezamenlijke proost op de verjaardag van Wilfred. Hij werd die dag zes jaar, maar was op deze foto niet te zien. Zo laat op de avond behoorde hij al hoog en breed in bed te liggen. Dit was het feest voor de grote mensen. Maar hij was er wel. Zoals zo vaak had hij zijn slaapkamer verlaten om zich onder de tafel te verstoppen. Een onschuldig spelletje. Zijn kleine geheimpje.
Opnieuw keek hij naar de foto in zijn hand. Het tafelkleed hing tot ergens over het midden van de tafelpoten. Daaronder was het een groot zwart vlak. Het was hem nooit duidelijk geworden of dit alleen door de belichting kwam. Feit bleef dat men hem niet had ontdekt. Toen de foto genomen werd en iedereen in de richting van de fotograaf keek, had hij van de gelegenheid gebruik gemaakt om zich schielijk vanonder zijn schuilplaats terug te trekken. Staande in zijn pyjama zag hij zijn grootmoeder die in een luie stoel lag te dommelen. Hij was bij haar op schoot geklommen alsof hij door het feestgedruis wakker was geworden. Voordat Wilfred zelf in slaap viel, zag hij hoe Ome Cor weer naast zijn moeder plaatsnam. Zijn moeder ging ietwat verzitten en gaf hem een kus op de wang.
Nu was zijn moeder dood. Vandaag was haar crematie. Men had hem gevraagd een kleine toespraak te houden. De hele nacht had hij er aan gewerkt. Alleen met zijn herinneringen. Bij zijn vader had hij dit niet gedaan. Daarvoor vond men hem toen nog te jong. Ook bij het heengaan van Ome Cor had hij niet gesproken. Die was in alle eenzaamheid begraven. Uitgekotst door de familie.
Tijdens het ziekbed was hij nog wel een keertje op bezoek geweest. Al jaren had Wilfred hem niet meer gezien. Na de ruzie later op de avond van zijn zesde verjaardag waren alle contacten verbroken. Alleen het fototoestel was achtergebleven. Zijn moeder had pas veel later de foto’s laten ontwikkelen en de mooiste in zijn fotoalbum geplakt. Sindsdien had hij vele uren doorgebracht, starend naar die ene foto waarop zijn vader en moeder voor de buitenwereld uiterst gelukkig met elkaar het glas heffen. Terwijl hun enige zoon, compleet verborgen voor diezelfde buitenwereld, onder de tafel zat bij te komen van wat zich enkele minuten eerder aan hem geopenbaard had. Zijn grote geheim.
Niet veel later zou Ome Cor, overmoedig geworden vanwege overmatig drankgebruik, zijn hand onder de rokken van Wilfreds moeder stoppen. In de keuken en voor iedereen, inclusief zijn vader, goed te zien vanuit de woonkamer.
Zijn ouders waren ondanks de hoogoplopende ruzies die zich nadien regelmatig voordeden bij elkaar gebleven. Over en weer werden verschrikkelijke verwijten gemaakt, waarbij Ome Cor regelmatig genoemd werd. En waarbij zijn moeder bleef roepen dat er verder niets voorgevallen was. Maar Wilfred had allang niet meer de neiging om stiekem naar beneden te sluipen om onder de tafel mee te luisteren. Met kussens en dekens over zijn hoofd getrokken probeerde hij zich af te sluiten van dat waar zijn ouders mee bezig waren. Hij wist dat zijn vader net als hijzelf ten prooi was gevallen aan die knagende onzekerheid. Hoelang hadden Ome Cor en zijn moeder al iets met elkaar?
Gaandeweg onttrok zijn vader zich steeds meer aan de sociale verplichtingen. Het leek of hij onzichtbaar werd. Na enkele jaren lukte het hem zich definitief terug te trekken. Wilfred bleef alleen achter met zijn moeder. Ome Cor was er nog wel bij de begrafenis. Van een afstand. Zo luidruchtig als hij aanwezig was geweest op de zesde verjaardag van Wilfred, zo stilletjes hield hij zich nu op de achtergrond. Na de kerkdienst was hij verdwenen. Niemand die naar hem vroeg.
Het had aldus een tijd geduurd voordat Wilfred zijn oom herkende na die lange periode. Doch niet alleen de verstreken tijd had herkenning bemoeilijkt. Ome Cor was flink aangetast door de slopende ziekte die eerst binnen verwoestend werk had verricht, maar sinds kort de activiteiten ook naar de buitenkant had verplaatst. “Dag jongen,” meende Wilfred te verstaan toen de ten dode opgeschreven patiënt eindelijk de ogen opensloeg en zag dat hij een bezoeker had. Ome Cor had schijnbaar geen moeite om hem te herkennen. Zelfs niet in zijn conditie. Een uitgemergelde hand kwam een fractie los van de lakens. Wilfred was te verbouwereerd om de hand meteen aan te nemen. Al snel zakte Ome Cor weer weg in een staat van onrustige verdoving. Diezelfde week kwam hij te overlijden.
En vandaag was het tijd om afscheid van zijn moeder te nemen. Al die tijd was Wilfred bij haar blijven wonen. Hij had wel eens een vriendinnetje gehad. Maar het leek hem aan vertrouwen te ontbreken om een langdurige relatie op te bouwen. De dagen dat hij zijn geliefde niet zag, waren een marteling voor hem. Overdag kon hij zich niet concentreren. Hij kon dan alleen maar denken aan wat zij aan het doen was. ’s Nachts lag hij wakker en probeerde zich voor te stellen waar en met wie ze ergens uithing. Zagen ze elkaar na zo’n periode weer, dan was de achterdocht van zijn gezicht af te lezen. Het duurde daarom nooit lang, voordat de geliefde niet meer kwam opdagen. Wat voor hem voldoende bewijs was.
Eénmaal had hij het zijn moeder op de man af gevraagd. Of ze iets met Ome Cor had gehad? Ze had hem meewarig aangekeken en geen antwoord gegeven. In plaats daarvan had ze hem dicht tegen zich aangetrokken en op het hoofd gekust. Heel even waande hij zich veilig tussen de zachte borsten van zijn moeder. Maar al snel zag hij in het donker de vingers van Ome Cor opdoemen. Hij had zich losgerukt en was weggelopen.
Hij voelde hoe een hand op zijn schouder werd gelegd. Het was tijd voor de toespraak. Resoluut verscheurde hij de foto. De snippers wierp hij in de kist van zijn moeder.
De foto was genomen door Ome Cor. Vlak voordat Ome Cor het knopje van het toestel met zijn vinger indrukte, had hij met diezelfde hand onder de rokken van zijn schoonzus gezeten. Verborgen onder de tafel had Wilfred goed zicht op de gespreide benen van zijn moeder en hoe haar onderbroek behendig opzij werd geschoven door de broer van zijn vader. Ademloos en met een hart zo hard bonkend in zijn keel dat hij bang was dat de luide muziek overstemd zou worden, zag hij hoe dikke vingers zich een weg baanden naar het diepere gedeelte van de moederschoot. In de bovenwereld hoorde hij zijn moeder lachen om een grap.
~ ~ ~
Mijn bijdrage voor de bundel 30 Openbaringen – auteurs vertellen, die nog steeds te bestellen is voor de prijs van Euro 10,- (excl. verzendkosten).
Interesse? Stuur dan een email naar peterpellenaars@me.com
Het was voor mij de tweede keer dat een kort verhaal in een bundel opgenomen werd. De eerste keer was met Run, rabbit. Run!
Wil je zelf ook de kans lopen om een eigen verhaal in een bundel gepubliceerd te zien, doe dan mee aan Het keerpunt. Een verhaal inzenden kan nog tot 30 april 2012.
Geef een reactie