Zal ik ooit over mijn ergste nachtmerries durven schrijven?
Niet nu.
Nee, niet nu ik niet kan slapen. Niet nu ik de afgelopen dagen elke nacht wakker lig.
Althans.
In mijn dromen. Of, liever gezegd, in mijn nachtmerries.
Geen oog doe ik dicht. Klaarwakker ben ik. De nachten slepen zich voorbij. Ik zie de wijzers van de klok elke seconde wegtikken. Slopend.
Wat mijn probleem is? Wist ik het maar!
Zodra ik ’s avonds na een zware dag in bed kruip, val ik in slaap. Prima zult u denken. Wel, het is maar hoe je het bekijkt. Want meteen nadat ik in diepe rust verzonken ben, komen de dromen. Ze lijken in niets op nachtmerries. Tenminste, niet meteen in het begin. In mijn droom zie ik mijzelf in bed liggen. De dekens hoog tegen de kin opgetrokken. Het duurt even voordat mijn ogen helemaal aan de duisternis gewend zijn geraakt, maar dan kan ik meer details onderscheiden.
Wat meteen opvalt is de paniek die uit mijn ogen straalt. De dekens hou ik krampachtig vast. Ik lig als versteend in mijn bed. Maar mijn ogen schieten alle kanten op. De gehele nacht. Zoals gezegd, ik doe geen oog dicht. ’s Ochtends bij het ontwaken ben ik kapot. Dit moet ophouden.
Vanmiddag tijdens de lunch sprak ik een collega in de bedrijfskantine en die had een goed advies. Ik moest proberen mijzelf in mijn droom uit bed zien te krijgen. En dan een slaapmiddel innemen. Volgens mij heb ik hem een tijdlang met stomheid geslagen aan zitten kijken. Wat een verbluffend goed idee. Zo simpel en daardoor zo krachtig. Dat ik daar zelf niet opgekomen was. Weer terug op mijn plekje aan de lopende band kon ik niet wachten tot het sein ging om naar huis te kunnen. Ik zag de wijzers van de klok elke seconde wegtikken.
Nu lig ik te slapen en zie mijzelf in mijn droom in mijn bed liggen. Veel moeilijker dan ik vooraf gedacht had was het me slechts met de grootste moeite gelukt mezelf op te laten staan om een slaaptablet in te nemen. Verscheidene keren viel het glas op de grond of raakte ik het medicijndoosje kwijt. Ik verdenk mezelf ervan het met opzet te hebben gedaan. Maar uiteindelijk heb ik een slok water met een pil weten door te slikken. Zo’n klein uur geleden.
En nog steeds slaap ik niet. Net als iedere voorgaande nacht schieten mijn ogen alle kanten uit. Houden alles in de gaten. Het lijkt alsof ze een vast patroon aflopen om toch vooral geen enkel stukje van de kamer over te slaan. Dat dit me nog niet eerder is opgevallen. Zou ik naar iets op zoek zijn?
Eigenlijk heb ik nooit zo gelet op de slaapkamer. Het is niet de kamer waar ik zelf in slaap. Alleen het bed lijkt hetzelfde. Voor de rest is het een compleet andere kamer dan ik gewend ben. Beetje luguber om eerlijk te zijn. Geen wonder dat ik er niet kon slapen. Zou ik zelf ook niet kunnen. Hoewel. Ik zie dat mijn ogen regelmatig dichtvallen. Het kost me meer en meer moeite wakker te blijven. De slaaptablet begint zijn werk te doen.
De wekker op het nachtkastje geeft 01:05 uur aan. Zou me dan eindelijk eens een goede nachtrust gegund zijn? Vanuit mijn positie zie ik hoe ik met steeds langere tussenpozen wakker schrik en zo probeer de strijd te winnen tegen het slaapmiddel. Een vergeefse strijd. Kwestie van tijd voordat ik definitief in slaap zal vallen.
Tevreden kijk ik toe. Totdat ik plots beweging zie. Vergis ik me of zit er iets of iemand onder het bed? Waar komt die vandaan!?
Nee! Nu niet in slaap vallen. Wakker worden! Ik moet wakker worden!
Geef een reactie