Open einde van de wereld
Met een luide klap werd de uiteenzetting door historicus Wim Berkelaar over het einde der tijden op Radio 1 onderbroken. Een flinke tak stuiterde via de motorkap van de auto tegen de voorruit. In een reflex schermde ik met mijn rechterarm mijn gezicht af en gaf met de linker een ruk aan het stuur waardoor ik de controle over mijn auto verloor. Voor ik het wist reed ik aan de verkeerde kant van de weg. Slingerend probeerde ik de situatie te herstellen maar raakte met de wielen in de berm. Toen de eerste tegenligger met groot licht mij probeerde te waarschuwen zat er niks anders op dan via de berm de eerste de beste opening het bos in te duiken. Op hoop van zegen denderde ik, nog steeds in volle vaart, over wat niet meer bleek te zijn dan een smal ruiterpad. Hotsend en knotsend door de vele kuilen met veel te hoge snelheid lukte het me niet het spoor te volgen. Voordat ik abrupt tot stilstand kwam tegen een dikke boom gilde ik in complete doodsangst om mijn moeder.
Door de botsing werd ik uit mijn stoel gekatapulteerd en vloog dwars door de voorruit over de motorkap tussen de bomen door vele tientallen meter door de lucht alvorens een zachte landing te maken op de rand van een diepe afgrond waar ik de bodem niet van kon ontwaren maar wel heel erg ver verwijderd aan de overkant een auto die erg veel op de mijne leek en die ook geparkeerd stond tegen een boom maar waar de bestuurder zo zag ik nu nog bewusteloos in de gordels tegen de airbag aan hing. Maar over zo’n grote afstand kon ik het natuurlijk ook mis hebben. Ik besloot terug te lopen naar mijn auto en liet het einde van de wereld achter me.
Ik durfde niet meteen mijn ogen open te doen. De autogordel sneed in mijn nek maar ik lag comfortabel met mijn gezicht in de airbag. Voorzichtig bewoog ik mijn tong, bang dat ik was dat ik die had afgebeten. Het voelde goed. Langzaam ging ik rechtop zitten. Buiten hoorde ik de stormwind fluitend tekeergaan door de takken en bladeren in de hoge bomen. Ik wiebelde met mijn tenen. Ook daar beneden voelde alles zoals het hoorde. Het leek alsof ik niets had opgelopen. Eindelijk durfde ik mijn ogen te openen.
Vóór mij een dikke rij bomen. Ik stapte uit en constateerde dat ik van het ruiterpad was afgeraakt. In de verte, waar ik vandaan kwam, zag ik af en toe verkeer voorbij flitsen. De boom waar ik tegenaan was gereden stond nog overeind. Stond zelfs niet scheef. Maar gelukkig leek het alsof mijn auto ook niet al te veel schade had. Ik stapte weer in de auto. Bij de eerste poging sloeg de motor zonder haperen aan. De lampen stonden nog aan. Zachtjes gaf ik gas en begon achteruit te rijden. De lichtstralen van de koplampen schoten als laserstralen tussen de bomen door. Het leek alsof er achter die bomen helemaal niets was.
Eenmaal weer bij de doorgaande weg aangekomen voegde ik in en vervolgde mijn weg. De schrik begon geleidelijk weg te zakken. Ik besefte dat ik veel geluk had gehad. Na een tijdje zette ik de radio weer aan. Nog steeds was het item over Jan van Leiden en zijn aankondiging van de op handen zijnde apocalyps aan de gang. Ik zocht iets vrolijkers op. Om de laatste restjes adrenaline uit mijn lijf te zingen.
Bij het tankstation maakte ik een tussenstop. Toch maar even nagaan of alles onder de motorkap echt wel in orde was. Een eerste check liet niets verontrustends zien en ik maakte mijn handen schoon met de tissues die aan de pomp hingen. Aan de andere kant van de pomp stond nog een auto geparkeerd. Op de passagiersstoel zat een statige vrouw met een klassiek gezicht. Ze had niet in de gaten dat ik haar van een afstandje stond te begluren. In haar handen had ze een krant. Plotseling keek ze op. Recht in mijn ogen. Ik durfde niet meer weg te kijken en produceerde een schuchter lachje. Zij sloeg als eerste haar ogen neer. Vanaf de achterbank haakte een meisje haar arm om de hals van de vrouw. Maar zij reageerde niet. Een grote vermoeidheid daalde in mij neer. Ik draaide me om en liep naar het gebouwtje om af te rekenen. Elke pas ging moeizamer. Voor mijn gevoel deed ik uren over de enkele meters.
Bij het binnengaan passeerde mij een man. Waarschijnlijk de man die bij de vrouw hoorde in de auto naast de mijne. Ik kon hem ternauwernood ontwijken anders was hij tegen me opgebotst. Een tweede botsing kon ik niet meer verdragen. De man had niets in de gaten of deed alsof.
Nadat ik had betaald zag ik achter de kassa een tv hangen waarop een speciale nieuwsuitzending te zien was. Het geluid stond uit. Via de beelden kon ik opmaken dat er op meerdere plaatsen in het land aanslagen waren gepleegd. Veel brand, veel gewonden, veel chaos en paniek. Buiten zag ik de man instappen. Zijn vrouw boog zich naar hem over en kuste hem op de mond. Daarna keken ze beiden om naar het kind achter in de auto. De enorme vuurbal zag ik eerder dan dat ik het geluid van de ontploffing hoorde. Door de enorme luchtverplaatsing die het glas uit het gebouw blies als dun spinrag werd ik tegen de achterwand geworpen.
Dit ging zo hevig dat ik dwars door de muur heen de andere kant van het terrein op geblazen werd waar ik alsmaar bleef doorrollen over het stugge gras totdat ik bij de rand van een diepe afgrond tot stilstand kwam waar ik de bodem niet van kon ontwaren maar wel heel erg ver verwijderd aan de overkant een auto die erg veel op de mijne leek en die ook geparkeerd stond bij een pompstation maar waar de bestuurder zo zag ik nu nog bewusteloos binnen het gebouw tegen de muur lag. Maar over zo’n grote afstand kon ik het natuurlijk ook mis hebben. Ik besloot terug te lopen naar mijn auto en liet het einde van de wereld achter me.
~ ~ ~
Toen ik daarstraks naar huis reed, viel er een tak op mijn dak. Op de radio luisterde ik naar Radio 1 waar de historicus Wim Berkelaar vertelde over het meermaals verkondigen van het einde der tijden in de loop van de geschiedenis. Want volgens de Maya’s zal het dit jaar afgelopen zijn. En wel op 21 december 2012. Vandaar.
Geef een reactie