Voor een betere wereld
Voor de vierde dag op rij zag ik ’s avond de gele bouwkeet aan de rand van het bos staan. Hoogstwaarschijnlijk kwam het door de rijrichting want in de vroege ochtend was het me nog niet opgevallen.
Deze keer besloot ik te stoppen. Bijna bleef ik vastzitten in de omgewoelde aarde in de berm. Er stonden nog enkele auto’s geparkeerd. Wat verderop lag een fiets op de grond. Aan één kant was de fietstas losgeraakt waardoor verscheidene boodschappen over de grond waren gerold. Bij de keet aangekomen zag ik dat alle luiken gesloten waren. Tenminste aan de voorkant. Ik besteeg het kleine ijzeren trapje bij de deur en klopte aan. Onmiddellijk ging de deur open. Een kleffe warmte sloeg me in het gezicht.
“Wees welkom en kom binnen!” klonk een luide stem.
“En doe de deur dicht tegen de tocht”, kwam er achteraan.
Eenmaal in de keet bleken de luiken toch open te zijn. Door elk raam had ik een goed uitzicht over de heide. Het trof me dat de kudde schapen vanuit elke positie te zien was. De herder stond fier in het midden. Zijn hond was nergens te zien.
“Waar komt U voor?” De vraag deed me opveren.
Ik draaide me naar de man achter het bureau. Hij keek me doordringend aan.
“Dat weet ik eerlijk gezegd niet. Deze avond zag ik voor de vierde keer op rij uw keet staan en wilde er nu wel eens het fijne van weten. Wat kan ik hier krijgen?”
De zinnen rolden er als vanzelf uit. Iets wat ik niet van mezelf gewend ben.
“Een vrije doorgang naar een betere wereld”, kreeg ik als antwoord.
“En de prijs?” was mijn automatische reactie.
“Wat u er voor over hebt.”
Nogmaals keek ik naar buiten. Niets was meer hetzelfde als zojuist. Doch helemaal zo als ik mij een betere wereld altijd al had voorgesteld.
“Mooi toch?”, zei de man.
Hij had zijn hand op een stapel formulieren gelegd.
“Als u uw prijs heeft bepaald, dan hoeven we alleen nog maar wat formaliteiten door te nemen”, voegde hij eraan toe.
Het klonk aanlokkelijk. Zonder na te denken gaf ik hem mijn prijs.
“Mijn leven heb ik over voor een betere wereld!” zo sprak ik ferm.
Ik werd met een breed armgebaar uitgenodigd aan het bureau plaats te nemen zodat de formaliteiten een aanvang konden nemen. Een kopje koffie stond voor me klaar.
Driftig begon de man te schrijven. Hij wist dat ik weinig tijd had. Af en toe wreef hij door zijn kortgeschoren haar. Je kon zien dat hij dit bureauwerk niet echt gewend was. Er klonk een droge knal. Instinctief kromp ik ineen. Door het raam zag ik dat er schermutselingen waren uitgebroken. In de verte naderden tanks. Het bloed steeg me naar het hoofd. Ik werd hier verdomme beetgenomen.
“Wat is hier aan de hand!” zo schreeuwde ik hem toe.
“Waar is die beloofde betere wereld gebleven?”
“Tja”, zo gaf hij mij van repliek “daar moet natuurlijk nog wel voor gevochten worden. Tenslotte bent u bereid uw leven daarvoor te geven.”
“Maar dit is gewoon ordinair ronselen”, bracht ik stamelend uit.
“Ja hoor eens, u weet toch dat we in oorlog zijn? Een totale oorlog zelfs!”
Ik luisterde al niet meer. Bij het opstaan stootte ik tegen het kopje koffie dat daardoor omviel. De militair kon net voorkomen dat de donkere vloeistof lelijke vlekken op zijn uniform maakte. Haastig maakte ik me uit de voeten.
De laatste kilometers naar huis hield ik er flink de vaart in. Er was nog maar weinig volk te bekennen in de verduisterde straten. Over enkele minuten zou de avondklok in werking treden.
2 reacties
Die keet staat vast vlakbij het Gelderse Tuigdorp.
Heldhaftig hoor, je léven! 😉