Pad
Een man van hoop. Zo zou ik mezelf toch graag karakteriseren. Optimistisch, positief ingesteld en altijd die gedachte dat het ooit wel weer goed komt.
Beter wordt. Hoop doet leven. Zo ook in de liefde. Gaat het allemaal wat minder, of zelfs zo ver dat ze haar koffers pakt en vertrekt, dan niet bij de pakken neerzitten. En zeker die achterdeur niet op slot, want: “ge wit maor nooit.” Ze kan zo morgen weer voor de deur staan. Dat er uiteindelijk iemand anders via de voordeur mijn leven binnenliep is een ander verhaal. Voor een andere keer.
Vandaag wil ik het hebben over een relatie die dreigt uit elkaar te vallen. Niet de mijne. Maar de jouwe. Ja, jij die dit nu leest. Je staat me na, we kennen elkaar goed, en nu kom je me vertellen dat het minder tussen jou en je partner gaat. Ik schrik daar van. Natuurlijk wil ik je opbeuren, je troosten, wat welgemeende goede raad geven. Hulp bieden. En, onvermijdelijk bijna, zou ik je willen zeggen dat het allemaal wel goed komt. Dat je hoop moet hebben op een goede afloop. “Alles komt goed,” zeg ik en leg een arm om je schouder.
Later, als je weer naar huis bent, blijft het malen in mijn hoofd. Wat is dan die goede afloop? Ik pak er een boek bij waarvan de titel mij hoopgevend in de oren klinkt, namelijk De romantische school van Alain de Botton. Eén van de laatste hoofdstukken, getiteld Romantische puzzels, begint als volgt:
“Het was een vreemde en melancholieke gedachte: het idee ‘iemand te ontgroeien’, zoals je uit een paar schoenen of een overjas groeit. Het herinnerde aan een gevoelsmatige ontwikkeling die het risico inhield een partner met een tragere gang achter zich te laten.” p293 De romantische school, Alain de Botton.
En, even verder:
“Hun affaire was gedoemd te lijken op een ontmoeting van twee wegen die verschillende richtingen op gingen; wegen die zich niettemin korte tijd (en in veel opzichten heel plezierig) hadden verenigd op een kruising.”
“De pijn kwam voort uit verschillen in groei: hoe twee mensen die elkaar in een verenigbaar stadium ontmoeten mettertijd kunnen ontdekken dat ze in feite niet dezelfde richting op gingen – verenigbaarheid in één stadium, die op een langer, divergent pad slechts een toevallige congruentie is.” p294 De romantische school, Alain de Botton.
Niet dat ik hier naar op zoek was. Echter ik moet bekennen dat ik denk dat het waar is. Nu ik er over nadenk sluit deze opvatting wel aan bij hoe ik jullie over de voorgaande jaren heb zien ontwikkelen. Uit elkaar heb zien drijven. Het komt ook overeen met wat je zelf aangeeft. Wat je voelt. En niet meer voelt.
Het strookt alleen niet met mijn gevoelens. Ik wil niet dat jullie uit elkaar gaan. Ik hoop dat het goed komt tussen jullie. Dat de pijn verdwijnt in elkaars armen. Maar dit zegt meer over mij. Over mijn simplistische wereldbeeld. Over mijn hoop. Mijn ijdele hoop.
Het hout in de kachel is opgebrand. De kaarsen op tafel zijn bijna uit. Te donker om te lezen. Maar niet om te luisteren naar de muziek die de kamer alsnog vult met warmte en licht. En hoop. Althans voor mij.
And I believe in Love
And I know that you do too
And I believe in some kind of path
That we can walk down, me and you
So keep your candles burning
And make her journey bright and pure
That she will keep returning
Always and evermore
Geef een reactie