Alweer ruim een jaar geleden las ik het boek ‘De jongen in de gestreepte pyama‘ van John Boyne. Na lezing worstelde ik met de vraag in hoeverre je de strekking van het verhaal kunt begrijpen indien je niet op de hoogte bent van de gruwelen begaan tegen de Joden in de Tweede Wereldoorlog. De gebeurtenissen worden namelijk beschreven vanuit het perspectief van de 9-jarige Bruno.
Als zoon van de kampcommandant in Auschwitz leeft hij pal naast het vernietigingskamp zonder te beseffen wat zich daar afspeelt. Ik schreef daar een blog over en nam me voor ook de film te bekijken om te zien of die (in mijn ogen) hetzelfde euvel heeft.
Afgelopen week was het zover. En het viel me tegen. Daar waar het boek er nog in slaagde je als lezer in het verhaal te trekken, was dat bij de film niet het geval. Het vertelperspectief van Bruno komt minder overtuigend over omdat je nu (letterlijk) veel meer kunt zien dan in het boek. In de film kijk je samen met Bruno naar de wereld, en is er geen beperking (hooguit van de camera) van wat we zien. En deze camera kijkt ook nog eens niet (in tegenstelling tot in het boek) vanuit de ogen van Bruno, maar meer over de schouder van Bruno. Waardoor we veel minder hoeven te gissen naar de plek waar Bruno zich bevindt. Alle magie gaat verloren.
Kunnen we ons tijdens lezing van het boek nog afvragen tegen wat voor soort hek hij oploopt tijdens een van zijn ontdekkingstochten, in de film zie je meteen een metershoge afrastering, duidelijk herkenbaar als onderdeel van een kamp. Verder zijn ook de personen rondom Bruno nogal stereotiep neergezet, wat het geheel een ietwat vlakke, voorspelbare indruk geeft. Kortom, het kon me niet boeien. Daar waar het boek de plank mist voor wat betreft de intentie om jongeren die niets van de Jodenvervolging afweten, deze geschiedenis alsnog over te brengen, zo mist de film een bepaald soort subtiliteit.
Dan toch maar het boek (zoals zo vaak).
Geef een reactie