Zorgvuldig bekeek hij één voor één het handjevol spijkers. Na een eerste selectie hield hij er vijf over die geschikt zouden zijn. De criteria waren hem bekend.
Hij maakte een plekje vrij op de tafel en nam plaats op een keukenstoel. Langzaam boog hij zich voorover totdat hij met zijn voorhoofd het tafelblad raakte. De geur van het onbehandelde eikenhout zocht een weg naar binnen. Aanmoedigingen stegen op. Alleen hoorbaar voor hem. Hoorbaar sinds kort.
Met tegenzin ging hij weer rechtop zitten. Twee oplichtende punten vertelden hem waar hij de spijkers moest plaatsen. De eerste bleef netjes staan. Maar nummer twee en drie vielen om zodra hij ze op de nog vrije plek wilde zetten. Hij pakte de twee resterende en bekeek ze nog eens van dichtbij. Vervolgens legde hij er eentje apart en zette de overgebleven spijker rechtop.
Nog een laatste keer keek hij om zich heen. Ergens voelde hij herkenning. Maar waarvoor was hem al ontgaan. Kon hem ook niet meer schelen. De overgang was al gemaakt. Het was tijd voor de laatste stap.
Voordat hij het hoofd opnieuw richting tafel bewoog, voelde hij achter zich aan de rugleuning. De jas hing al klaar. Een groene was het. Met capuchon. Zoals opgedragen.
Er was weinig druk voor nodig om zijn ogen te spietsen op de rechtop staande spijkers. Een lichte weigering sidderde door zijn lijf, een fractie van een seconde voordat de netvliezen met een zachte plop braken. De laatste stuiptrekking van zijn oude ik.
Vastberaden liet hij zich verder zakken over de scherpe punten. Oogvocht droop als tranen van euforie langs het koude staal naar beneden.
Zijn nieuwe ik kuste het vertrouwde, vochtig geworden hout.
De verandering was ingezet.
Een nieuwe Wabi was geboren.
Geef een reactie